6 Verslag Lager Onderwijs. het meerendeel der hoofden, dat de invloed van de leerplichtwet, welke thans haar eerste levensjaar achter den rug heeft, voor- loopig op het absolute schoolverzuim betrekkelijk niet groot is geweest. Zonder twijfel zijn hier en ginds leerlingen op de schoolbanken komen plaats nemen welke anders langs de straat waren blijven loopen; de tien en elfjarigen die thans in de allerlaagste of althans een der lagere klassen hunne plaats hebben gekregen behooren wel tot degenen, die vóór 1 Januari 1901 nooit een schoolvertrek hadden gezien; maar vrij eenstemmig is het oordeel der hoofdendat het aantal der hierbedoelden toch niet beduidend is. Vooral echter op het relative school verzuim was tot nog toe de uitwerking van de nieuwe wet niet zeer merkbaar. Gevallen van willekeurig verzuim, het opgeven van redenen als het doen van boodschappen voor moeder, het passen op de broertjes, e. d. mogen misschien minder voor komen, het aantal ziekteverzuimen nam daarentegen aanmerkelijk toe. Nu kwamen inderdaad in de laatste maanden des jaars meerdere gevallen van mazelen voormaar het vermoeden werd door de hoofden toch vrij algemeen uitgesproken dat ziekte in heel wat gevallen slechts de voorgewende reden van het verzuim is geweest. Bovendien was het opmerkelijkdat de wet in de eerste maanden des jaars heilzamer scheen te werken dan in het laatste gedeelte. De reden van dit verschijnsel is te zoeken in de omstandigheiddat de wet te langzaam werktde admini stratieve behandeling der zaak duurt te lang; de straf ligt te ver van de overtreding, terwijl het vrijsprekend vonnis hetwelk veelal het slot van de langdurige behandeling is, uit den aard der zaak moreel een zeer ongunstigen invloed uitoefent. Intusschen dient erkend te worden dat de wet ook hare werking ten goede gehad heeft al ware het alleen in dit opzicht dat het onregel matig tusschentijds verdwijnen uit de hoogere klassen ontegen zeggelijk is verminderd; de cursus wordt thans ten minste ten einde toe gevolgd. En zeker mag niet uit het oog worden ver loren dat bovenstaande samenvatting van de meeuiug der school hoofden niet anders is dan eene zeer voorloopige beoordeeling aan gezien aan het einde van dit eerste jaar van een vast oordeel geen sprake nog kan zijn. Het is duidelijk dat de nieuwe wet voor- loopig ook op den leergang of het gehalte der verschillende klassen van nauw merkbaren invloed is geweest. Achterlijke kinderen, in den zin van blijvend achterlijken tengevolge van niet-normaal ontwikkelde vermogenskwamen niet in grooter getale dan voorheen voor; wel kwamen, zooals boven gezegd, hier en daar achterlijken door verwaarloozing ter school en moesten met veel jongeren in leeftijd in de lagere klassen plaats nemen. Behalve ziekte werd dit jaar werderom veelvuldig als reden van het verzuim opgegeven armoede met name gebrek aan schoeisel, doordat het eeuig paar laarzen ter reparatie was

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1901 | | pagina 348