34 VI. met de Hollandsche Uzeren Spoorweg- Maatschappij, waarbij aan de gemeente in eigen dom worden afgestaan een’ge perceelen grond in de Westduinen, Sectie A. K., no. 382 groot 20 aren, 83 centiaren, no. 383, groot 2 aren, 92 centiaren, no.384. groot 1 are, 18 centiaren, no. .385, groot 2 aren, 20 centiaren, no. 551, groot 1 centiare, no. 552, groot 1 centiare en no. 553, groot 8 centiaren, tegen afstand door de gemeente van eenige perceelen spoorbaan in de Westduinen, Sectie A. K., no. 547, groot 11 aren, 30 centiaren, no. 548, groot 1 are, 75 centiaren, no. 549, groot 1 are, no. 550, groot 8 aren, 70 centiaren, no. 555, groot 3 aren, 15 centiaren, no. 556, groot 85 centiaren en no. 558, groot 5 aren, 15 centiaren, zulks met eene toegift aan de gemeente van ƒ213.40; VII. met J. P. J. Latour en N. S. Perquin, waarbij aan de gemeente in eigendom worden afge staan twee oppervlakten grond, elk groot 2 centiaren, uitmakende de kadastrale perceelen Sectie Z., ns. 1801 IV. met Mejuffrouw E. van Rijswijk, waarbij aan de gemeente in eigendom wordt afgestaan een perceeltje grond aan den boek van de Witte-de-With- straat en de Van-Brakelstraat, Sectie Z„ no 1874, groot 1 centiare, tegen afstand door de gemeente van twee kleine stukjes grond, te zamen groot ongeveer 52/100 centiaren, ten behoeve van het uitbouwen van een pilaster aan elk der beide gevels van het gebouwde huis aan de Witte-de-Withstraat ns 39/41, hoek Van Bra- kelstraat V. met de Maat schappij tot Ex po it a tie van het gebouw M e r c u r i u s waarbij aan de gemeente in eigendom wordt afgestaan een perceel grond aan het Noordeinde, Sectie E., no. 2389, groot 8 centiaren, tegen afstand door de gemeente van vier perceelen grond, deel uitgemaakt hebbende van de openbare straat aan het Noordeinde, Sectie E., ongenummerd, samen groot ongeveer 0.205 M2., thans ingenomen door gedeelten van piëdestallen, uitgebouwd aan het gebouw op het kadastrale perceel Sectie E., no. 2390;

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1901 | | pagina 36