(2e Afd.) verslag v. d. com. tot wering van schoolverz.
10
’s Gravenhage24 Januari 1902.
De Commissie voornoemd:
G. P. Post, loco-Voorzitler.
R. T. de Wijs, Secretaris.
sub 5°. dat mededeelingendoor middel van kleinere zusjes
of broertjes, tantes, enz. aan de deur van het school aan een
daar aanwezend lid van het schoolpersoneel gedaanniet altijd
het hoofd der school bereikten;
sub 6". dat onder deze rubriek de navolgende gevallen be
lmoren: gebrek aan kleeding en voeding; tijdelijk niet in staat
schoolgeld te betalen; niet in de mogelijkheid om vermindering of
ontheffing tijdig aan te vragen van schoolgeldtijdelijk de moeder
of den vader helpen in het huishouden bij ziektenop de kleinere
kinderen passen of het geheele huishouden waarnemen, indien
er slechts een vader of eene moeder is, welke den geheelen
dag uit werken moeten gaan om het huishouden voor ondergang
te behoedengebrekkig toezicht van de ouders, welke ’s ochtends
zeer vroeg uit werken moeten gaan en geen voldoende ver
dienste hebben om hunne jonge kinderen voor geld ter bewaring
te geven in eene kinderbewaarplaats, enz,
Dat de Commissie, hoewel zich bewust van te zijn een zuiver
administratief lichaam, toch aan haar verslag toevoegtmet het
oog op het doel harer werkzaamheden datwillen aanmaning
en waarschuwing een meer afdoend gevolg hebben dan bij andere
wetten het geval isde termijn van zes maandenbedoeld in
art. 21 2, te lang is, daar in de meeste gevallen de tijd,
tusschen de verzuimen verloopenzoo groot isdat zijwelke
de verzuimen begaan, de portée van hunne handelingen niet
meer kunnen begrijpen
dat, nu aan de Commissie tot wering van schoolverzuim elke
macht ontbreekt om het veroorzaken der verzuimen te voor
komen, de Commissie aan het einde van haar verslag als hare
meening, geput uit hetgeen zij zag en ondervond bij het ver
richten harer werkzaamhedenuitspreektdat de grootste oorzaak
van het schoolverzuim is armoede, en dat zij overtuigd is, dat
het doel der wet eerst dan alleen zal bereikt worden, als die
armoede zal gelenigd wordenhetgeen kan geschiedenindien
Uw Raad besloot te doen, datgene, waartoe art. 35 der Leer
plichtwet U de bevoegdheid geeft.