I (5e Afd.) VERSLAG V. D. com. tot wering van sciioolverz I 20 7 f' en aan den betrokken schoolopziener van deze hare meening kennis geven. Ofschoon de Commissie niet in staat is in deze eene oplossing aan te geven, en van oordeel, dat van haar als zoodanig geene werkzaamheid in de richting van armverzorging behoort uit te gaan, zoo is toch in haar midden het denkbeeld uitgesproken, dat het wenschelijk zou zijn, indien haar van gemeentewege een adres werd aangewezen, tot hetwelk zij zich wenden kon, om op de door haar ontmoete misstanden te wijzen, opdat deze zoo mogelijk konden worden opgeheven en de oorzaken van schoolverzuim w'eggenomen. Was de Commissie van den beginne in staat geweest in sommige der hierboven als ongeoorloofd vermelde verzuimen te oordeelen met de kennis van zaken, die zij uiteraard eerst door eenige ondervinding kon verkrijgen, dan zouden vermoedelijk ook nog enkele van die verzuimen door baar om gelijke redenen als verschoonbaar zijn beschouwd geworden. Ook te dezen aanzien deed de Commissie de ervaring op, dat men "door ondervinding wijs wordt» Scheen ten opzichte van het ééne hierboven vermelde ziekte geval en de drie gevallen van gewettigd verzuim, alsmede in één geval van /armoede», inderdaad eene dwaling van het be trokken schoolhoofd in het spel te zijn, in de overige gevallen, waar de Commissie meende de verzuimen, in afwijking van het rapport van het Hoofd der school, als verschoonbaar// te moeten aanmerken, zijn de oorzaken van dit verschil vermoedelijk van tweeërlei aard. 1". Als ongeoorloofd worden ook opgegeven de verzuimen, waarvan de oorzaken onbekend zijn. Vele ouders blijven nog in gebreke van die oorzaken aan het Hoofd der School tijdig kennis te geven. Bij nader onderzoek bleek der Commissie dan wel eens, dat de verzuimen inderdaad voor «verschoonbaar» gelden mochten. 2". De Commissie kon zich niet altijd vereenigen met het oordeel van het Hoofd der School over de verzuimen. Zij meent, dat de Hoofden der Scholen wel eens de verzuimen vermelden op eene wijze, die baars inziens niet strookt met de bedoeling der bepalingen van de Leerplichtwet. Nadat door de betrokken schoolopzieners de wensch daartoe was te kennen gegeven, gaf de Commissie aan genoemde Heeren geregeld kennis van haar bevindingen en inzichten. Aan een tweetal vergaderingen van Voorzitters en Secretarissen der Commissies in deze gemeente met de Arrondissements- Schoolopzieners en door laatstgenoemden belegd, met het doel om eenheid van werken in de verschillende commissies tot stand te brengen, werd ook door Voorzitter en Secretaris onzer Commissie

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1901 | | pagina 497