21
1
deelgenomen, en aan de besluiten dier vergaderingen met goed
keuring onzer Commissie uitvoering gegeven.
Een eindoordeel over de werkzaamheden in het afgeloopen
jaar, kan, in aanmerking genomen den korten tijd, van de zijde
der Commissie niet zeer beslist zijn. Toch mag het volgende
worden opgemerkt.
In verreweg de meeste zaken was de Commissie steeds vol
komen eenstemmig.
De vergaderingen werden getrouw bezocht.
De aanraking met HH. Schoolopzieners en Hoofden van Scholen
was van den meest aangenamen aard. Welwillend werden steeds
door laatstgenoemden de noodige inlichtingen verschaft.
Van de 36 opgeroepenen verschenen er 25 in de vergaderingen
of werden vertegenwoordigd door hunne eehtgenooten (wat veel
voorkwam). Op eene enkele uitzondering na was hun houding
steeds bescheiden, en gaf in vele gevallen blijk van eene goede
gezindheid.
De Commissie verwacht, ook na opgedane ondervinding, veel
goeds van de bezoeken in de gezinnen. De vrees, dat die bezoeken
ten gevolge zouden hebben het wegblijven der opgeroepenen
uit de vergaderingen, bleek in deze Afdeeling ongegrond. Tot
dit gunstig resultaat heeft ongetwijfeld medegewerkt de aandrang
der Commissieleden, om toch vooral te verschijnen, «daar alleen
in de vergadering eene beslissing omtrent het al of niet ver
schoonbaar stellen kan genomen worden».
Ware het mogelijk, dat ter kennis van de Commissie werd
gebracht, of en wanneer aan haar voordracht om plaats gegrepen
verzuimen als verschoonbaar aan te merken, werd gevolg ge
geven, en ook in welke gevallen, na ontvangen waarschuwing,
de verzuimen werden voortgezet, zoodat daarop een vonnis is
gevolgd, dan zou dit eenerzijds ten goede komen aan haar be
moeienissen met de gezinnen, en anderzijds haar in staat stellen
om met juister kennis van zaken den uitslag barer werkzaamheden
te beoordeelen. Daar haar in dit opzicht alle gegevens ontbreken,
is zij niet in staat in deze een betrouwbaar oordeel te vellen.
Ook in verband met de tijdroovende werkzaamheden, die eene
ernstige behandeling van zaken voor de leden der Commissie
meebrengt, is er in de vergadering de aandacht op gevestigd,
dat het billijk mag geacht worden, indien aan de leden hetzij
presentiegelden, hetzij eene vastgestelde toelage werd toegekend.
Het is o. a. voorgekomen, dat sommige leden bij de uitoefening
hunner werkzaamheden zich geldelijke schade getroostten. De
Commissie, die zich in haar geheel met deze zienswijze ver-
eenigt, meent hierop de aandacht te mogen vestigen.
Wijzigingen hadden er in 1901 in de Commissie niet plaats,
ióe Afd.) VERSLAG V. D. COM. TOT WERING VAN SCHOOLVERZ.