I
•i
f®
18
VERSLAG VAN HET OPENBAAR EN BIJZONDER
Het Rijk verleende eene subsidie van f 300.
De Provincie150.
De Gemeente300.
terwijl het Gemeentebestuur bovendien vergunning verleende tot
het in gebruik nemen van een tweede lokaal in het schoolge
bouw Keizerstraat, welk lokaal speciaal gebezigd wordt voor
het handteekenen.
Het schoolgeld bedroeg 4.
Commissie van Toezicht
In het afgeloopen jaar werd aan het lid der Commissieden
heer P. M. Netscher, op zijn verzoek eervol ontslag verleend.
Met groot leedwezen zag de Commissie hem uit haar midden
scheiden. In zijne plaats werd benoemd de heer W. van Marken
Oud-Districts-Schoolopziener, alhier.
Overigens onderging de samenstelling der Commissie geen
verandering. De heeren Jhr. Mr. P. R. Feith en Mr. J. H.
Andries werden respectievelijk herkozen als Voorzitter en Secretaris.
Het bezoeken der bijzondere inrichtingen voor Middelbaar
Onderwijs bleef opgedragen aan dezelfde sub-commissies als in
het vorige jaarde heer van Marken verving den heer Netscher
in de sub-com missie voor de Academie van Beeldende Kunsten.
Tengevolge van de ingebruikstelling der nieuwe school aan
de Stadhonderslaanwerd eene wijziging noodzakelijk in de
regeling der maand-commissarissen. Het bezoeken der scholen
B. werd dientengevolge aan eenen commissaris opgedragen, ter
wijl de andere commissaris de school A. en de Meisjesschool
bezoekt.
De door de Commissie voorgestelde wijzigingen der Verorde
ning op de Openbare en Bijzondere scholen werden in hoofdzaak
door het College van Burgemeester en Wethouders overgenomen
en door den Gemeenteraad goedgekeurd, tengevolge waarvan
die wijzigingen in de Raadsvergadering van 30 April 1901
konden worden vastgesteld. De gewijzigde Verordening (1901
n°. 2) trad in werking op 1 Mei 1901.
Eene omwerking van de bestaande, verschillende huishoude
lijke reglementen der Hoogere Burgerscholen werd op uitnoodi-
ging van Burgemeester en Wethouders door de Commissie ter
hand genomen, en die reglementen in een voor alle scholen te
zamen vereenigd. Dientengevolge ontstond het Huishoudelijk
Reglement voor de Hoogere Burgerscholen (1901 n°. 9) hetwelk,
vastgesteld door Burgemeester en Wethouders in hunne verga
dering van 29 Juni 1901, op 1 Juli 1901 in werking trad.
Een uitgewerkt voorstel tot wijziging der Verordening tot
Regeling der jaarwedden van de neeraren en Leeraressen aan
de Hoogere Burgerscholen, werd door de Commissie aan Bur-
meester en Wethouders toegezonden. Dit voorstel strekt in hoofd
zaak om de bezoldiging der docenten meer in overeenstemming