3
VEB8LAG GYMNASIUM.
regle-
meenen wij dat Burgemeester en Wethouders benevens de Ge
meenteraad er op kunnen rekenen, bij voorkomende noodzake-
kelijkheidvoldoende over de geschiktheid van een leeraar door
ons te zullen worden ingelicht. Te dien opzichte achten wij den
aangegeven maatregel dus volstrekt overbodig.
Indien met medeonderteekening van bedoelde rapporten voor
«gezien»/ door den betrokken leeraar, wanneer daarin iets voor
kwam wat dezen in zijne volgende carrière zou kunnen schaden
werd beoogd te bevorderen, dat hij behoorlijk op gebreken in
zijne methode van onderwijs of andere fouten bij zijn optreden
zou worden opmerkzaam gemaaktzijn wij van oordeeldat
geen gunstig resultaat zou worden bereikt.
Wanneer toch het wijzen van een leeraar op zijne gebreken
wordt nagelaten, zal dat verzuim wel in den regel moeten
gezocht worden in gemis van zedelijken moed bij het schoolbe
stuur en welken waarborg zou men nu hebben, dat die moed
wèl zou worden betoond, bij het opstellen van een geschreven
rapport, dat den betrokken leeraar zóu worden voor
gelegd
Door ons College wordtmet volle medewerking van den rector
steeds bevorderd dat leeraren op hunne tekortkomingen worden
gewezen; maar welk schoolbestuur zal niet aarzelen en ook
hierin zien wij een groot bezwaar tegen den maatregel die
tekortkomingenzoolang de betrokken leeraar nog voor verbete
ring vatbaar wordt geachtin een naar buiten werkend rapport
neer te schrijven en daardoor de carrière van een jongmensch
wellicht voor altijd te bederven?
Het komt meermalen voor, dat een leeraar, die om allerlei
redenen minder voldaan heeft, later in eene andere school, in
eene nieuwe omgeving, onder andere leiding, met ondervinding
gewapend, goed op zijne plaats blijft.
Tenzij in gevallen van volkomen ongeschiktheid zouden rap
porten, zooals aangegeven, om die reden allicht kleurloos ge-
houden worden, hetgeen weer, in tegengestelden zin, schadelijk
zou kunnen werken, omdat dergelijke rapporten, bij voorkomende
vacature misschien een bijzonder geschikten van buitenaf sollici-
teerenden candidaat zouden doen weren.
Op grond van deze overwegingen, bij brief van 30 Maart ter
kennis van Burgemeester en Wethouders gebracht, gaven wij
te kennen beslist van meening te wezen, dat het geen aanbe
veling zou verdienen, den aangegeven maatregel op het Gym
nasium toe te passen.
Bij brief van 25/29 November verzochten Burgemeester en
Wethouders ons hun College onze denkbeelden te doen kennen
over de heffing voor evenredig schoolgeld aan het gymnasium,
waartoe de wet van 9 Juli 1900 (Staatsblad N". 113) vrijheid geeft.
Deze aangelegenheid is nog bij pns in overweging.
Een staat, vermeldende de verordeningen en