en imtijnsche taal en letterkunde, voor het geven van 17 lesuren
per week, op eene wedde berekend naar f 100 ’sjaars per
wekelijksch lesuur.
De leeraar Brakman, wiens in ons vorig verslag vermeld
verlof verstreken was, hervatte na de groote vaeantie zijne
functiën.
Bij Raadsbesluit van 3 December werden, met toepassing
van art. 3 der Verordening N°. 5 van 1892, de jaarwedden
van de leeraren Dr. C. A. A. J. Greebe, M. J. Kollewijn en
Dr. E. B. Koster verhoogd, respectievelijk tot f2250, f2500
en f 2750 en zulks met ingang van 1 Januari 1902.
Tegen eene benoeming van den leeraar Sunier tot lid van de
Commissie voor het afnemen van de examens voor de akte
Fransch M.O.maakten wij geen bezwaar, omdat de Minister
van Binnenlandsche Zaken uitdrukkelijk had verklaarddat van
de diensten van dien leeraar alleen dan gebruik zou worden
gemaaktwanneer hij geene werkzaamheden aan het gymnasium
zou hebben te verrichten.
Voor verdere gegevens betreffende het aan het gymnasium
verbonden personeel, verwijzen wij naar den hierachter, als
Bijlage II, opgenomen staat.
6
VERSLAG GYMNASIUM.