I v Bijlage 25 b h j i' ij' Ki jl r I ft TWEE EN VEERTIGSTE VERSLAG van den toestand der Academie van Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage over 19001901. Ter voldoening aan artikel 14 van bet Reglement heeft de Raad van Bestuur de eer, U hierbij het verslag omtrent den toestand der Academie over het afgeloopen leerjaar aan te bieden. Bij den aanvang van den wintercursus was de toevloed van leerlingen zoo groot, dat niet alleen drie nieuwe leeraren werden benoemd, maar tevens vier oud-leerlingen als volontair bij het onderwijs dienst deden. Tot leeraar in het meubelteekenen be noemde de Raad den heer H. 0. Verbrugge, tot leeraar in de versieringskunst den heer J. M. Bach en tot leeraar in het rechtlijnig teekenen den heer F. Becker. Mejuffrouw Bokhoest werd tot leerares in liet stilleventeekenen benoemd. Het vakonderwijs, dat toen zoo volledig mogelijk werd inge voerd, vordert grooter leeraarspersoneel. dan de geldmiddelen toelieten te benoemen. Aan het dringend verzoek om verhooging van subsidie, dat de Raad van Bestuur reeds in Juni 1900 tot de Gemeente ’s-Gravenhage en de Provinciale Staten van Zuid-Holland richtte, was door deze nog geen gevolg gegeven, zoodat het beoogde hervormingsplan niet ten uitvoer gelegd kon worden. Eerst in Juli 1901, nadat de Raad van Bestuur zich onmiddellijk tot den Gemeenteraad gewend en in het met redenen omkleed adres zijne wenschen uiteengezet had, werd van gemeentewege het subsidie, met ingang van 1 Januari 1902, verhoogd met 3000 gulden ’sjaars, terwijl uitsluitend voor het jaar 1902 eene buitengewone toelage van 4000 gulden werd verleend. Indien de Raad van Bestuur er in den loop van dit nieuwe leerjaar in slagen mag, van Provincie en Rijk op voor de Academie aannemelijke voorwaarden, voldoenden geldelijken steun te ontvangen, zal de verbetering der leeraarsbezoldigingen en het aanschaffen van noodzakelijke leermiddelen volledig kun nen plaats hebben. Op de Tentoonstelling van het Ambachts- en Teekenonder- richt, welke in den afgeloopen zomer van 825 Augustus in het Academiegebouw plaats vond, was ook het werk onzer leerlingen, voorzoover het tot die categorie behoort, vertegen woordigd. Het vakonderwijs, gelijk het nu gesplitst is in 16 afdeelingen, welke even zoovele beroepen bevatten, was daarbij van de le klasse, welke voor alle beroepen gelijk is, tot de hoogere klassen tentoongesteld.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1901 | | pagina 549