lil 'l I 3 van Leeuwen en J. C. M. Littel, de heeren A. Mioulet, J. Ph. Reijnders, F. W. van der Haagen en C. J. Mension. Van de 324 candidaten, die aan het examen van Lager Onderwijs-Handteekenen deelnamen, verkregen er 113 de akte. Van onze leerlingen meldden er zich voor dit examen 15 aan die allen slaagden. Het waren de dames: Belineante, van Beuren, van Gelder, E. Hudig, Rademaker, Roijen, Sor ters, Spoor, Stein, Stieltjes, Weidner, en de heeren Francken, Jacobs, Valkenburg en Winkel. Een dezer leer lingen behaalde in al de 5 vakken het hoogste cijfer (6), het geen nog slechts éénmaal gebeurd was. Aan den dagcursus in Kunstnij verheids vakken namen 22 man nelijke en 8 vrouwelijke leerlingen deel. De namiddagcursus op Woensdag en Zaterdag werd door 32 vrouwelijke en 8 man nelijke leerlingen gevolgd. In de lagere klassen van den winteravondcursus ontvingen 535 leerlingen onderwijs terwijl 74 in hoogere klassen ingedeeld waren. Voegt men de 33 leerlingen van den zomerochtendcursus bij het reeds vermelde cijfer 820, dan verkrijgt men het cijfer van 853 leerlingen, die in het nu afgeloopen leerjaar de lessen volgden. Des zomers, wanneer de jonge schilders naar buiten trekken om naar de natuur te arbeiden, is de schilderklasse gewoonlijk minder bezet. Ook ditmaal bestond deze zomercursus slechts uit 36 vrouwelijke en drie mannelijke leerlingen. Daarentegen klom het aantal leerlingen M. O. tot 91 en daalde het cijfer der kweekelingen in den dagcursus voor Kunstnijverheidsvakken tot 15 mannelijke en 4 vrouwelijke leerlingen. Dit verschijnsel vindt zijn grond hierin, dat tijdens de zomermaanden de jeugdige be oefenaars van Kunstnijverheidsvakken bij patroons werkzaam zijn. In den afgeloopen zomer gaf ook de leeraar Dupuis, op ver zoek van een elftal vrouwelijke leerlingen, driemaal 's weeks een cursus in het boetseeren. Het onderwijs in de eerste klasse, rechtlijnig- en wandplaat- teekenen, vlakke meetkunde en projectieleen, dat voor alle be roepen gelijk is, werd natuurlijk door verreweg het grootst aantal leerlingen gevolgd. In die le klasse ontvingen 310 leerlingen onderricht. Naar het klein-ornament teekenden 25 leerlingen, naar het groot ornament en stilleven 30 en naar het fragmentpleister 28 leerlingen. Naar het antiek-pleisterbeeld oefenden zich 21 leer lingen, terwijl naar het levend model afwisselend 8 en 10 teeke- naars studeerden. De boetseerklasse werd door een vijftigtal mannelijke en vrouwelijke leerlingen bezocht, zoodat tijdelijk een tweede lokaal voor een zeker aantal vrouwelijke leerlingen moest worden ingericht. De twee laagste klassen Bouwkunde werden door 204 leer lingen by gewoond, in de 3e en 4e klasse ontvingen er 120 Verslag academie van beeldende kunsten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1901 | | pagina 551