Verslag Burgerlijk Armbestuur.
10
iu het Gemeentebestedelinghuis, in het oudelieden- en in het
weeshuis der R.-K. gemeente en in het Evang. Luthersch wees
huis, welke gestichten zijn gelegen in de 8ste onderstandswijk;
terwijl ingevolge de hiervoren vermelde vergunning sedert
1 Augustus 1895 kosteloos geneesmiddelen uit de Gemeente-
apotheek zijn verstrekt geworden ten behoeve van sommige
verpleegden in de Diaconiegestichten der Ned. Herv. Gemeente,
bedragende het aantal daartoe in geneeskundigen onderstand
opgenomen
200 in de Oudelieden-gestichteu en 350 in het Weeshuis.
Eene vergelijking dezer opgave met die over 1900 geeft,
voor zooveel betreft de in de 8 eerste geneeskundige afdeeliugen
in doorloopenden geneeskundigen onderstand opgenomen personen,
in 1901 een lager cijfer van 132 gezinnen en van 488 personen
(leden des gezins beneden de 18 jaar) minder, terwijl het totaal
cijfer der verpleegden iu gestichten die den onderstand genoten,
volgens de met 1 Januari 1895 vernieuwde en met zorg bijge
houden registers 977 heeft bedragen, benevens 550 verpleegden
in de Diaconiegestichten der Ned. Herv. gemeente.
Bij het lager cijfer der in doorloopenden geneeskundigen
onderstand opgenomen gezinnen, bedroeg het aantal nitgereikte
ziekenbriefjes, welke persoonlijk en niet langer dan eene maand
geldig zijn, in de acht eerste onderstandswijken 157 meer en
in de 9de onderstandswijkwaarin Scheveningen is gelegen
124 minder dan gedurende 1900.
De verstrekking van breukbanden enz. had in 1901 ten be
hoeve van 338 personen plaats, terwijl de daarvoor gemaakte
kosten ƒ335 40 minder dan het vorige jaar hebben bedragen.
Het minder bedrag, dat te dezer zake in de laatste jaren is
uitgegeven, wordt inzonderheid teweeg gebracht door den van
wege de hier ter plaatse bestaande afdeeling der Maatschappij
tot Nut van ’t Algemeen in 1897 ingevoerden maatregel, om
de leden dier ziekeninrichting, hij behoeftebehalve genees
kundige hulp en middelen, ook breukbanden te verstrekken en
door de lagere prijzen waarvoor de breukbanden enz. thans
worden geleverd.
Over de verpleging in het Ziekenhuis valt te vermelden, dat,
terwijl daarin op ultimo December 1900 nog 205 personen iu
verpleging waren gebleven, blijkens de hier vorenstaande op
gaven, in den loop des jaars, op verklaring van onvermogen,
werden opgenomen 2258 lijders, welke 2463 personen, samen
gedurende 81502 dagen zijn verpleegd, alzoo 5 verpleegden
meer doch 935 verpleegdagen minder dan in 1900. Het aantal
verpleegdagen door elkander genomen bedroeg voor ieder onge
veer 33 dagen, of dag minder dan het vorige jaar.
Voor die verpleging worden, zooals bekend isingevolge
Raadsbesluit van 26 Augustus 1884, geene kosten meer vergoed.