i»-
2
VERSLAG HAAGSCHE MAATSCHAPPIJ VOOR KOSTHUIZEN.
van ons Bestuur tegen-
en bovendien in die, ontstaan door het periodiek
de Bestuursleden W. R. de Greve en H. de Mol
voeding de wijze, waarop het Kosthuis zich van zijn taak kweet,
blijkbaar werd geprezen.
Zoo veel mogelijk was steeds een lid
woordig.
Een woord van dank mag niet ontbreken aan de Hoofden
der Scholen en aan de overige onderwijzers, die de goede orde
wisten te handhaven en medewerkten dat alles vlug en behoorlijk
van stapel kon loopen.
Het Bestuur onderging eenige wijziging in zijnesamenstelling.
Mr. J A. E. van Rhede van der Kloot verliet ons wegens ver
trek naar elders. Commissarissen maakten gebruik van art. 5 tt
der Statuten en kozen voorloopig tot zijn opvolger Mr. N. A.
M. van Aken, terwijl tot Secretaris werd benoemd het bestuurs
lid Mr. B. J. D. Zfibli.
Uwe Vergadering zal thans definitief in de vacature hebben
te voorzien
aftreden van
van Otterloo.
Het Bestuur herdenkt met erkentelijkheid hetgeen Mr. van
Rhede voor onze Mij. heeft gedaan.
Op verzoek van vele Commissarissen kwam het Bestuur ge
regeld om de twee maanden samen tot bespreking der loopende
zakenmerkbaar had zulks een gunstigen invloed op de voeling
tusschen het Bestuur, den Directeur en de kostgangeis onderling.
De penningmeester heeft met behulp van een ervaren accoun
tant eene zeer belangrijke wijziging gebracht in de wijze van
boekhouding, die nu zoowel geheel volgens de Statuten, als
practisch en duidelijk is ingericht.
De post //reservefonds" ad 20.000, dien art. 16, sub b der
Statuten verplichtend stelt, was vroeger niet op de Creditzijde
der Balans afzonderlijk gememoreerd w'el was die som uit den
aard der zaak aanwezigdoch was o. a. aangewend voor af
schrijving op het gebouw en op den inventaris. Het eerste stond
in de vorige belans voor 20.800 en nu voor 36.750 en de
inventaris vroeger op 110.30^ geschat is nu op 2300.74|
gesteld.
Het Bestuur stelt voor ook ditmaal een dividend van 4 pCt.
uit te keeren en 4 aandeelen uit te loten.
De goedkeuring der Statuten onzer Mij. werd verleend bij
K. B. van 31 Aug. 1877 voor den tijd van 25 jaar, zoodat
verlenging aan Hare Majesteit de Koningin moet worden aan
gevraagd.
Uwe vergadering zal thans ingevolge Art. 19 der Statuten
te beslissen hebben over eene door het Bestuur voorgestelde
wijziging.
Het bleek nl. zeer bezwarend Art. 5 der Statuten steeds
getrouw toe te passen. Niet altijd konden uit de leden personen
gevonden wordendie geschikt waren om als Commissaris te