i t 4G VERSLAG DER KAMER VaN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. I ffl- IX. Tot den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid om adhaesie te betuigen aan een adres der Kamer te Tilburg tot verhooging van het maximum gewicht der postpakketten van 5 op 6 Kg. De Kamer maakte van deze gelegenheid gebruik de aandacht van Zijne Exellentie te vestigen op eene andere om standigheid, welke verhooging van het maximumgewicht der postpakketten althans voor die. welke uit het buitenland af komstig zijn, gewenscht maakt. In verband hiermede veroorloofde de Kamer zich te wijzen op het voor eenigen tijd in de Gemeenteraad besproken plan tot verlenging van de Zuidsingelgracht door de Delftsche Laan, om zoodoende de binnengrachten in gemeenschap te kunnen brengen met de eventueel door te trekken Laakhaven en Loosduinsche- vaart. Voor het oogenblik deze verbinding van de Laakhaven met het Westland daarlatende, kwam het de Kamer voor, dat het overweging zou verdienen met het doortrekken der Zuid singelgracht niet te wachten tot het geheele groote plan tot stand kan komen, maar reeds nu over te gaan tot dit deel van het werk, al dan niet met directe vei binding met de Loosduin- schevaart. Werd dit denkbeeld verwezenlijkt, dan zou de Delftsche Laan naar het oordeel der Kamer uitstekend gelegenheid aanbieden voor het houden van de groentenmarkt (met kool- en fruitmarkt). De wijze, waarop B. en W. voorstelden de andere markten te verplaatsen, kwam de Kamer doelmatig voor. Over de verplaat sing van de brandstoffenmarkt veroorloofde de Kamer zich nog deze opmerking. Nu door de demping van verschillende binnengrachten de ligplaatsen voor schepen zeer beperkt zijn en dit nog in meer dere mate zullen worden, lag het voor de hand, dat thans het oogenblik was gekomen, om gebruik te maken van de ruime gelegenheid, die de nieuwe en schoone Laakhaven aanbiedt. Leverde aanvankelijk het aanwijzen van een eenigszins verwij derde ligplaats niet te weerspreken nadeelen op, deze zouden het minst gevoeld worden, wanneer gelijk in dit geval aan een geheele categorie schepen de verplichting daar te havenen werd opgelegd. Hierbij meende de Kamer de opmerking niet te mogen weer houden, dat het h. i. de vraag was, in hoeverre, wat de betref fende verordening markten noemt, ook inderdaad dien naam verdient. Voor de thans behandelde markten, bestond die voor brandstoffen gedeeltelijk, de mattenmarkt wel geheel uit drijvende winkels. De Kamer verklaarde ten slotte het toe te juichen, dat op deze wijze een begin werd gemaakt met de exploitatie van de havenwerken aan den Rijs wij kschen weg en hoopte, dat dit spoedig ook van particuliere zijde navolging mocht vinden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1901 | | pagina 647