I i 103 niet te kunnen voordragen, zonder een aan H. M. de Koningin gerichte en op zegel gestelde aanvraag- van de zijde der Gemeente, besloot de Gemeenteraad in zijne vergadering van den 27en Mei alsnog een daartoe strekkend adres aan H. M. te richten. Bij Kon. besluit van 7 .Juli 1902, no. 61 werd aan de Gemeente de gevraagde vergunning verleend. Door den Min. van W. H. en N. werd overeenkomstig het voorstel van B. en W. de toren van de Groote- of St.-.Iacobskerk als Centraalpunt van het net aangewezen. Het ontwerp-tarief en de bepalingen en voorwaarden voor aansluiting werden in de Raadszitting van den 20en Augustus vastgesteld. Het door den Gemeenteraad vastgestelde tarief werd ingevolge art. 12 der Rijksconcessie aan den Min. van W. H. en N. ter goedkeuring gezonden. Adressen van ingezetenen van Voorburg en Rijswijk om lager tarief voor de aansluiting aan hetGem. telephoon- net dan het door den Raad goedgekeurde, en een adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te dezer zake, werden in handen van B. en W. gesteld om praeadvies. Het aantal aangevraagde aansluitingen bedroeg, uit gezonderd de Rijksverbindingen en Gemeenteposten, op het einde des jaars bijna 1800; op het laatst van het jaar waren 1057 aansluitingen gemaakt, waarvan van 419 de binnenaansluitingen nog niet gereed waren; aan entreegelden werd een som van f5125,ont vangen. Met het opmaken van de contracten met de abonné’s- werd op het einde des jaars een aanvang gemaakt. De behandeling van het door B. en W. ingediende voorstel tot regeling van den dienst en tot vaststelling van de jaarwedden van het daarbij in dienst te stellen personeel werd in de Raadsvergadering van den 14en October verdaagd en kwam wederom in de Raadsver gadering van den 30en December aan de orde. In die vergadering werd, in afwijking van het voorstel van B. en W., besloten, dat de Gemeente-Telephonie een afzonderlijken dienst zal uitmaken. De ten behoeve van den telephoonaanleg gehouden openbare aanbestedingen werden gegund als volgt: I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 119