112
I
In het Kinderziekenhuis werden van 1 Mei 1901 tot
30 April 1902 verpleegd 396 kinderen, van wie er
277 als genezen werden ontslagen, 26 het ziekenhuis
verbeterd verlieten, 15 ongeneeslijk waren, of vóór zij
hersteld waren, werden teruggenomen en 35 stierven.
Van bovenstaande kinderen werden er 62 met
1887 verpleegdagen, als armlastig zijnde, gratis verpleegd.
In de Sophiastichting te Scheveningen werden in het
afgeloopen jaar 176 kinderen verpleegd, en wel 75
jongens en 101 meisjes.
Zij waren afkomstig uit
’s-Gravenhage 54, Rotterdam 33, Arnhem 18, Delft 12,
Vlaardingen 10, Zwolle 6, Leiden en Schiedam ieder 5,
Utrecht, Dordrecht en Scheveningen ieder 4, Gouda
en Zutphen ieder 3, Nijmegen, Sneek en Amsterdam
ieder 2 en Breda, Maassluis, Brummen, Wageningen,
Woerden, Haastrecht, Zetten, Waardenburg en Alphen
aR. ieder één.
Van de verpleegden behoorden tot de N. H. Gemeente
119, de Gereformeerde Gemeente 5, de R. K. Gemeente
31, de Oud-Roomsche Gemeente 5, de Israëlitische Ge
meente 2, de Ev. Luth. Gemeente 3, de Remonstrant-
sche Gemeente 2, terwijl 9 tot geen kerkgenootschap
behoorden.
In de Diaconesseninrichting werden verpleegd 761
kranken, van wie er 40 overleden.
Het aantal verpleegdagen bedroeg 24409 en het aan
tal verrichte operation 493.
In het Rusthuis vertoefden 11 patiënten, voor wie
het aantal verpleegdagen 4015 bedroeg.
Er werden 27 zieken gratis verpleegd en 4 voor
de helft van het verpleeggeld.
Op de in de inrichting gehouden spreekuren van
verschillende geneeskundigen werden 14238 patiënten
behandeld.
Buiten de inrichting werd hulp verleend in 73 ge
zinnen in de gemeente en in 8 daarbuiten. Het aantal
verpleegdagen bedroeg 1011.
Voorts waren zusters werkzaam in vier wijken in
deze gemeente en ook te Wolvega, Noordwijk, Bennekom
en in de Diaconessen-huizen te Rotterdam en te Batavia.