tb e 12 29 bij van I ’s-Gravenhage, April 1903. De Directeur, Thi:odor Stang. 177 dagliters per hoofd. 142 82* dus als uitwerking van het al dan niet c' d Van deze cijfers zijn alleen de laatste (sub IVumnauw keurig, terwijl de andere alleen benaderend zijn. Zij zijn te laag, omdat de ervaring leert dat de toeneming van mis bruiken nimmer gelijkmatig plaats hebben en daarom niet met eene hellende rechte lijn (zooals geschied is) kan voor gesteld worden, maar met eene gebogen lijn, die hoe langer hoe stijler wordt. De cijfers sub I, II en III zijn echter voldoende nauwkeurig om duidelijk aan den dag te brengen de gebiedende, harde noodzakelijkheid voor elke Directie van eene exploitatie als de onderhavige, om zonder rust te strijden tegen haren aartsvijand, wiens naam is: Water verspilling. Bijlage 4. Deze bijlage geeft een duidelijk overzicht van de gemiddelde waterstanden in de prise d’eau sedert het jaar 1880. Eene nadere toelichting daarvan zal met meer vrucht kunnen geschieden in het volgende jaarverslag. - en Men verkrijgt toepassen van maatregelen ter beteugeling van waterver- spilling de cijfers vervat in den navolgenden staat. Staat VI, VERSLAG DER DUINWATERLEIDING. V N U M M E R !S. Per jaar. M» 13.870.000 171 38.000 142 31.600 Per etmaal. 26.000 18.356 11.534.000 9.490.000 6.700.000 Totaal verbruik in 1902. "l 117 825 Hl n n jj a e Liters I. By het achterwege laten van eiken maat regel tegen waterverspilling (levering a dis cretion) II. Het gevolg van de invoering der bepa ling (1885) dat elk verbruik voor besproeiings- doeleinden moest geschieden volgens water meter III. Het. gevolg dat bij den maatregel sub II werd gevoegd de drukregeling (1891) IV. Het gevolg van de invoering van con- trólemeters

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 243