1 12 31 A. Scheikundig onderzoek. RAPPORT omtrent de onderzoekingen ten dienste der Duinwaterleiding te 's-Gravenhage, verricht in hel jaar 1902. Het in den Haag geleverde duinwater werd in het jaar 1902 twaalf malen (n.l- ééns per maand) scheikundig onder- zocht. De monsters werden afwisselend op verschillende punten van de stad genomen. Het gehalte aan chloor schommelde zeer weinig en het gemiddelde komt overeen met dat van vorige jaren. Het gehalte aan zwavelzuur arihydrid was steeds ongeveer even groot, het gemiddelde kwam overeen met dat van het vorige jaar. Het gehalte aan opgeloste vaste stoffen wisselde zeer weinig en is het gemiddelde slechts weinig lager dan dat van het vorige jaar. Het gehalte aan kalk is steeds ongeveer gelijk gebleven, ook het gemiddelde komt overeen met dat van het vorige jaar. Het gemiddelde gloeiverlies was ongeveer als het vorige jaar, dus wederom vrij laag. Het gehalte aan kiezelzuuranhydrid was weinig wisselend, doch het gemiddelde hooger dan vorige jaren. Het gehalte aan magnesia was bijna steeds hetzelfde, ook het gemiddelde, als dat van vorige jaren. De oxydeerbaarheid van het water, aangegeven in m. g. chamaeleon, schommelde minder dan het vorige jaar; het gemiddelde was iets hooger, doch toch betrekkelijk laag. Het gehalte aan igzeroxyde en aluinaarde was als altijd zeer gering en was het gemiddelde ongeveer als vroeger jaren. De reactie van het water was steeds neutraal. Helderheid en kleur lieten niets te wenschen over. De smaak en reuk van het water waren gedurende het geheele jaar uitstekend; afwijkingen in smaak en reuk, als het vorige jaar een paar malen zijn waargenomen, zyn niet voorgekomen. Ammoniak, salpeterzuur, salpeterigzuur, lood en koper waren steeds afwezig. Evenals in vorige jaren zijn de uitkomsten van de onder zoekingen in de als bijlage I hiernevens gevoegde Tabel neergelegd; evenzoo is een graphisch overzicht vervaardigd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 254