12 33 Den Haag, 4 Februari 1903. 3 Dr. R. de Josselin de Jong. Dr. B. P. B. Plantenga. 7 vervloeiende, met het onderzoek van 22 Januari is dit aantal 70 niet-vervloeiende en 11 vervloeiende, tegen 82 niet- vervloeiende per 1 cM3. in 1901 en 41 in 1900 en tegen 17 vervloeiende per 1 cM’. in 1901, tegen 8 in 1900. De minst gunstige cijfers (70 en 11) blijven toch nog beneden de cijfers (82 en 17) van het voorgaande jaar, terwijl de cijfers 14 en 7 buitengewoon mooi mogen genoemd worden. Wij zien uit deze cijfers, dat het gefiltreerde water der filters, zoowel als het water der stadsleiding, een zeer laag gehalte aan bacteriën getoond heeft; het hooge gehalte aan bacteriën in het open kanaal en de filters (ongefiltreerd), dat daartegenover staat, wijst er op, dat in het afgeloopen jaar de werking der filters buitengewoon goed is geweest. De ongeveer gelijke verhouding van niet-vervloeiende en vervloeiende bacteriën van de gemiddelden der onderzoekingen toont tevens de gelijkmatigheid der filterwerking aan en een ongeveer constant zijn van de mate der ontwikkeling van beide bacteriesoorten in het water. Sprank B kon ook dit jaar niet onderzocht worden daar de uitmonding niet te bereiken was. Voorts vindt men, evenals vorige jaren, in de als Bijlage III hierbij overgelegde Tabel het gemiddelde aantal bacteriën vermeld. Ten slotte moet worden opgemerkt, dat het water der ’s-Gravenhaagsche duinwaterleiding in het jaar 1902 steeds rijkelijk gevloeid heeft. VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 256