17 3 i werd door zeer vele leden en genoodigden bijgewoond en de verschillende onderwerpen der schoolhygiëne werden door zes sprekers uiteengezet en toegelicht. Dr. W. P. Ruijsch besprak de schoolhygiëne in het alge meen, de eischen die aan schoolgebouwen moeten worden gesteld, zoowel wat bouw als verlichting, verwarming en ventilatie betreft. Ook behandelde hij de vraag of toeneming van zenuw- en zielsgebreken aan de overlading van het onderwijs moet worden toegeschreven. Dr. A. Sikkel behandelde de verschillende keel- en neus- aandoeningen, welke van het eene kind op het andere kunnen overgaan. In het bijzonder besprak hij het euvel, waarop in de laatste jaren veel gewezen wordt, de vergrooting van den derden amandel en de adenoïde vegetaties metal zijne gevolgen. Dr. W. Leuring, optredende in plaats van Dr. Selhorst, heeft eene studie gemaakt van het besmettelijke hoofdzeer en andere huidziekten, welke het eene kind aan het andere mededeelt en zou wenschen, dat er verschillende maatregelen genomen werden om dit te voorkomen. Dr. Walter heeft het over verkrommingen, vooral over de afwijkingen van den ruggegraatde skoliosis die zoo talrijk by schoolgaande kinderen voorkomt. Door doelmatige inrichting der schoolbanken kan veel worden gedaan om dit gebrek te voorkomenhet tijdig constateeren van zwakte van het beenstelsel en der spieren bij schoolkinderen is daartoe echter evenzeer van het hoogste gewicht. Dr. Hazewinkel bespreekt de oogziekten op de scholen voorkomende en wijst er op dat vele kinderen, die met normale oogen op school komen, deze bijziende verlaten, hoe deze stijgt van klas tot klas, van lagere tot middelbare en hoogere school, waar de bijziendheid ongeveer 35 procent is. De inrichting der zitplaatsen, het gebruik van minder goed gedrukte boeken draagt hiertoe veel bij. Ook de be- smettelyke oogziekten moest een reden zijn om kinderen tijdelijk van school te verwijderen. Dr. Ph. Kooperberg resumeerende wat de vorige sprekers hebben gezegd, betoogt ten slotte de wenschelijkheid van het aanstellen van schoolartsen. Hij wijst op de plaatsen waar deze reeds werkzaam zijn en hoopt dat Den Haag spoedig dit voorbeeld moge volgen. Deze voordrachten, welke met belangstelling werden gevolgd, gaven aanleiding tot verschillende opmerkingen en bespre kingen, zoowel van de leden als van de bezoekers. Als gevolg daarvan werd een adres gericht tot het Gemeentebestuur om te wijzen op het nut van de aanstelling van schoolartsen, (zie bijlage A.). VERSLAG GEZONDHEIDSTOESTAND.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 303