(get.) M. Humans van Wadenouen,
17
Afschrift.
Maart 1902,
Voorzitter.
(get.) J. J. Hofman,
Secretaris.
Aan
den Gemeenteraad tan 's-Gravenhage.
Bijlage A.
Naar aanleiding van het verhandelde in eene op 18 Maart j.l.
gehouden vergadering van de Vereeniging tot Verbetering van
den Gezondsheidstoestand te 's-Gravenhage, waar door ver
schillende deskundigen verslag werd gedaan van hunne
bevindingen in de praktijk omtrent ziekten bij schoolkin
deren, o. a. ten aanzien van besmettelijk hoofdzeer, adenoïde
vegetaties in de neus-keelholten, oogziekten, verkrommingen,
enz., waarbij bleek, dat een algemeen volledig en voldoend
betrouwbaar beeld van de uitbreiding dezer ziekten onder de
schooljeugd te ’s-Gravenhage ontbreekt, en voorts naar aan
leiding van het feit, dat de vergadering eenstemmig de
wenschelijkheid uitsprak, dat deswege een volledig onderzoek
zal moeten worden ingesteld, ten einde de uitbreiding op de
scholen en de nadeelige gevolgen van bedoelde ziekten en
gebreken op lateren leeftijd te bestrijden, waarvoor zij voort
durend en stelselmatig geneeskundig toezicht op de scholen
wenschelijk acht;
Veroorlooft de Vereeniging voornoemd zich de vrijheid uw
College te adviseeren maatregelen te beramen, welke er toe
leiden het tot stand komen van dat toezicht te verzekeren,
waarvoor zij o. a. in overweging geeft, de aanstelling van
school-artsen van gemeentewege, een stelsel als sinds vele
jaren in de meeste steden van het buitenland, o. a. ook te
Brussel, Wiesbaden, enz., met goed gevolg wordt toegepast.
De Vereeniging acht den tijd daartoe te meer gekomen,
nu de Leerplichtwet het schoolkind noodzaakt ook zyn
lichaam en zijne gezondheid bloot stellen aan de nadeelige
gevolgen van school en onderwijs, die onmiskenbaar overal
bestaan en dus naar alle waarschijnlijkheid evenmin hier
zullen ontbreken.