17
19
wanneer de grachtwaterstand zelve van 0.30 M.-j-tot 0.30 M.
D.P., dus totaal 0.60 M. heeft gevarieerd.
Op een verder van de gracht afgelegen punt (op de Groote
Markt) zoude de grondwaterstand van 0.12 M. -4- tot 0.35 M.
D.P. hebben gevarieerd, dus 0.10 M. minder dan nabij de
gracht, met doorloopend lager peil dan op de Varkenmarkt.
Wat de oorzaak kan zijn, dat de standen op het laatste
punt doorloopend iets lager zijn dan op het eerste, laat zich
zonder meer niet verklaren. Echter kan een zeer toevallige
omstandigheid hiervan de oorzaak zijn, zooals bijv, eene on
dichtheid in het riool op de Groote Markt, waardoor een deel
van het grondwater aldaar door het riool zoude kunnen
afvloeien.
Toch blijkt uit de waarnemingen op beide punten, dat het
grondwater in het algemeen hooger staat, dan de gemiddelde
waterstand in de grachten, zooals ook in de beschouwingen
van adressante is verondersteld.
En wanneer nu Burgemeester en Wethouders laten volgen
„Er zijn dus factoren van veel meer invloed, dan de gracht-
waterstanden, die den grondwaterstand beheerschen,”
dan lijkt dit zeer geheimzinnig en geleerd, maar wmrdt Uw
Eaad daardoor, evenmin als adressante, iets wijzer en blijven
wij daarmede volkomen in het duister zitten.
Burgemeester en Wethouders veroorloven zich dan verder
te zeggen
„Het bestuur maakt zich geen juiste voorstelling van de
„zaak, ook blijkens zijne veronderstelling, dat een sterk af
twisselende waterstand in de riolen van eenige merkbaren
„invloed op den grondwaterstand zoude zijn”.
Adressante veroorlooft zich daartegenover te vragen of
Burgemeester en Wethouders zich wel een juiste voorstelling
hebben gemaakt van den inhoud van het adres en dat adres
wel goed hebben gelezen, want anders zouden zij daarin de
volgende woorden hebben gevonden, die de zaak volkomen
duidelijk en helder maken, t. w.„dat verondersteld moet
„worden, dat deze riolen behoorlijk waterdicht zullen moeten
„worden gemaakt en dat op eene draineering door de gepro
jecteerde rioleering dus in geen geval mag worden gerekend”.
In het adres is dan ook op den sterk afwisselende water
stand in de riolen in verband met hunne kleine doorsnede,
alleen gewezen voor het geval Burgemeester en Wethouders
zouden hebben willen beweren, dat door de riolen zelve in
draineering zouden worden voorzien.
Nu Burgemeester en Wethouders die veronderstelling van
adressante omtrent het waterdicht zijn der riolen, welke
VERSLAG GEZONDHEIDSTOESTAND.
1) Wy komen later hierop terug.