17 gegrondvest is op de voorschriften van het bestek, niet heb ben tegengesproken en dus moet worden aangenomen, dat zij het met adressante eens zijn, dat de riolen dicht moeten wezen en derhalve niet zullen draineeren, kan adressante over dit punt verder heenstappen en volstaan met tecon- stateeren, dat de riolen noch kwaad noch goed aan den grond waterstand zullen doen en dus verder in de kwestie der drai- neermg buiten beschouwing kunnen blijven. Toch wil adressante er in het voorbijgaan even op wijzen, dat het opvallend is, dat Burgemeester en Wethouders on middellijk, nadat zij de onschadellijkheid der riolen hebben bepleit, van uwen Raad en adressante vragen, dat zij (zonder eenig bewijs) blijkbaar van die riolen eenen heilzamen invloed op den grondwaterstand verwachten. Immers zeggen Burgemeester en Wethouders: „Grachtdempingen, in vroegere jaren hier uitgevoerd, heb- „ben ook in geenen deele bevestigd de slechte gevolgen, die .de vereeniging meent te moeten voorspellenen dat niet- „tegenstaande vroegere grachtdempingen niet gepaard gingen .met het leggen run diepliggende te bemalen riolen.'’ Wat beteekenen deze gecursiveerde woorden? Immers niets Zij brengen den lezer alleen in den waan, alsof de meerdere diepte der riolen hier iets ter zake af zoude doen, terwijl het iedereen toch duidelijk zal zijn, dat, of een riool meer of minder diep ligt, dit nimmer zooveel regenwuiter kan afvoeren als de vroegere open gracht, waarvoor het in de plaats is getreden, zoodat er per sé regenwater in den grond zal kunnen dringen en dit zelfs al neemt men aan, dat, zooals de heer Van Malsen in den Raad heeft gezegd, alle riolen en kolken daar, d. w. z. op die gedempte gracht blijven liggen. Dat die grachtdempingen hier in vroegere jaren uitgevoerd, geene slechte gevolgen zouden hebben gehad, zooals Burge meester en Wethouders beweren, moet adressante bepaald tegenspreken en moet zij persisteeren bij hetgeen zij dienaan gaande in haar vroeger adres heeft opgemerkt. De klachten, die adressante aanleiding gaven tot inzending van haar eerste adres zijn niet fictief; door de demping van de grachten tusschen Spui en Lutherschen Burgwal is de toestand tot zelfs in de Nieuwe Molstraat achteruit gegaan. Het vroegere Raadslid, de heer Dr. Wolterbeek Muller, schreef ons o. a: „dat het huis Nieuwe Molstraat N°. 23, 20 VERSLAG GEZONDHEIDSTOESTAND. 1) Adressante wil daardoor echter niet geacht worden in te stemmen met do stelling van Burgemeester en Wethouders, dat de waterstand in de riolen ook by z waren regen nog beneden den grondwaterstand zal bleven, of in zeer zeldzame gevallen, ten hoogste tot gelyk daarmede zal rijzen. Deze stelling kan adressante niet aannemen, zoolang zy niet deugdelyk wordt bewezen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 320