17 22 heeft voorgedaan, daarom nog niet in onze gemeente te ver wachten is. Maar daarenboven kan aan eene dergelijke algemeene be- bewering, zonder nadere omschrijving van de juiste toe standen en feiten, niet de minste waarde worden gehecht. Dat toch in bijzondere omstandigheden eene verlaging van den grondwaterstand door eene demping zonder draineering kan intreden, is zeer goed verklaarbaar. Men behoeft zich daarvoor slechts eene gracht of kanaal te denken, dat niet het grondwater afvoert, maar integendeel door zijne hoogeren waterspiegel den lageren grondwaterstand voedt, gelijk zich dit in het lage polderland bij Rotterdam en Schiedam laat denken. Wordt nu een dergelijk kanaal gedempt, dan houdt de voeding van het grondwater daar ter plaatse op en zal dit dus een lageren waterstand moeten aannemen. Die verlaging van den grondwaterstand kan men in der gelijke gevallen dan weder door eene draineering in de ge dempte gracht te niet doen. Men brengt de draineering in verbinding met het nog niet gedempte gedeelte van dezelfde gracht en laat haar dan in omgekeerde richting, dus voor watertoevoer dienen. Op deze wijze kan men dan nadeelen, die anders uit de demping (in Rotterdam en Schiedam bijv, voor de houten fundeeringenzouden kunnen voortvloeien, vermijden. Dat de stand van het grondwater in die stadsgedeelten, welke in de polders zijn gelegen, niet van den stand van Delflands boezem, maar zoowel in Rotterdam en Schiedam als hier, van dien van het meest nabij gelegen polderpeil afhankelijk is, spreekt van zelf. Deze polderpeilen liggen hier uit den aard der zaak beduidend beneden Delflandspeil, doch de terreinen liggen dan ook zooveel lager dan die langs de grachten. Dat de grondwaterstand op vele plaatsen relatief te hoog is en toch ver beneden Delflandspeil kan liggen, is dan ook gemakkelijk in te zien. Als voorbeeld verwijst adressante daartoe naar de poelen rondom de R.-K. Kerk aan den Stationsweg, by de Van Leeuwenhoekstraat, de Rembrandtstraat, de Hoefkade, de v. Ostadestraat en die tusschen de meeste tot straten bestemde zanddijken in de polders, die de vraag doen rijzen of in deze stadsgedeelten niet een hooger stratenpeil wenschelijk ware geweest. Dat met het grondwater in het algemeen ter dege rekening moet worden gehouden, blijkt uit hetgeen ons de couranten dezer dagen omtrent het Sarphatipark te Amsterdam bericht hebben. Aan het „Nieuws van den Dag” dato 21 Januari jl., 2de Blad, ontleent adressante dienaangaande het volgende: VERSLAG GEZONDHEIDSTOESTAND.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 322