i 17 23 ..Het Sarpathipark ligt te midden van de daaromheen ge- bouwde huizen als in een kom. Daardoor is voor het Park „eene eigen bemaling noodig, ten einde het droog te houden. ..Dooi' het in het Park aanwezige stoomgemaal wordt echter .tevens het grondwater onder de huizen weggezogen, daar „de straat tusschen het Park en de huizen de eigenschap van „een poreus vat vertoont. Het gevolg is geworden, dat de „fundeeringen der huizen gedeeltelijk bloot zijn komen te ..liggen en het hout rotten gaat hetgeen natuurlijk groot „gevaar voor de perceelen oplevert. „Nu is indertijd gebouwd volgens de voorschriften van de „Politieverordeningen. De Gemeente had volgens dezelfde ver- „ordeningen, het recht gehad eene diepe fundeering te gelasten, „als zij dit had noodig geoordeeld. En de gemeenteambtenaren „en de bouwers waren echter overtuigd, dat eene diepte van „0.50 -4- A.P. voldoende was. „Men meende wederzijds, dat de tusschengelegen straat „zou dienst doen als dijk en eene ondoordringbare afscheiding „vormen zou tusschen het grondwater en het water van het „Park. Men heeft zich daarin vergist en op twee manieren „kan in den toestand verbetering gebracht worden: door het „leggen van eenen kleidam rondom het Park of door ophoo- „ging van het Park, zoodat dit gelijk met de straat komt te „liggen. Het laatste is het duurste (f 125.000) en zal zeker „schadelijk zijn voor het mooi van het Park. De kleidam zal „ongeveer f 13.000 kosten”. Hier heeft men dus een voorbeeld van het omgekeerde geval, n.l. van eene zeer ongewenschte verlaging van den grondwater stand, doordat men de gevolgen van de bemaling van het Sarpathipark niet genoeg voorzien heeft. De vestinggrachten van de stad Venlo leveren daarentegen wederom een voorbeeld op van eene ongewenschte verhooging van den grondwaterstand, tengevolge van de demping zonder gelijktijdige draineering. Aan het verslag van den toestand der Gemeente Venlo over het jaar 1899 pag. 32 ontleend adressante dienaangaande het volgende „De natuurlijke toestand is, wat den bovengrond betreft, „op vele plaatsen om en in de stad door het slechten der „vestingwerken aanmerkelijk gewijzigd. Tot voor 1866 was „Venlo vesting en de stad door muren ingesloten. Buiten de muren werd de stad door 2 breede grachten omgeven. De buitenste gracht was gedeeltelijk een zoogenaamde drooge „gracht en kon in tijd van nood eveneens met water gevuld worden. De binnenste gracht werd steeds op peil gehouden VERSLAG GEZONDHEIDSTOESTAND. n n n

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 323