17 t Dat zijn afschikwekkende voorbeelden, waaraan de adres- santé meent, dat de gemeente ’s-Gravenhage goed zal doen zich te spiegelen. Is het nog noodig, dat zij stilsta bij de discussie, die naar aanleiding van meergenoemd praeadvies in uwe vergadering dato 23 September 1901 is gevoerd? Behoeft zij na het bovenstaande nog te vei klaren, dat zij zich geheel kan vereenigen met hetgeen toen door uw mede lid, den heer Halbertsma, tegen het praeadvies is aangevoerd en dat zij het betreurt, dat Uw Raad niet op zijn voorstel meende te moeten ingaan om Burgemeester en Wethouders te verzoeken „een schetsontwerp der gewenschte draineering „met globale beraming van kosten te laten vervaardigen”? Wat daarentegen te zeggen van eene bewering als die van den heer Van Malsen, als zoude adressante niet het onderscheid in het oog hebben gehouden tusschen gevallen regenwater en grondwater? Heeft de heer Van Malsen weleens de grondwaterstanden op het Alexanders veld geregeld over een geheel jaar waar genomen, en nagegaan wanneer deze tot het maaiveld stegen. Wellicht zoude hij dan de oorzaak gevonden hebben waarom het regenwater somtijds in den winter daar zoo lang kan blijven staan, zonder, zooals in den zomer, vlugger in den grond weg te zakken. De oorzaak daarvan is hoofdzakelijk in den afwisselenden stand van het grondwater te zoeken, die zooals ook de uit voerige onderzoekingen der Gezondheids-Vereeniging in -de jaren 1867—68 hebben geleerd, sterk worden geïnfluenceerd door de verschillen van regenval en verdamping, welke ver damping in den winter veel geringer is dan in den zomer. Adressante zal den heer Van Malsen niet betwisten, dat het boven maaiveld staande water door een systeem van „en gevoed door talrijke beken en sprongen. Deze gracht, die „ongeveer 3 M. diep was, voerde al het water dat niet door „de hooggelegen beken werd opgenomen, alsmede de neer- „slag van hemelwater der omliggende landerijen naar de Maas, „bevrijdde aldus de stad van het overtollige water en hield .haar droog. Deze grachten werden bij het slechten der vesting .met zand en puin van de wallen afkomstig, volgeworpen, „en er werd nog op de aanwezigheid van den bijna water- „dichten modderbodem, noch op het zich daarin verzamelende .water gelet. Het gevolg daarvan is, dat hel water naar de „stad dringt en de grondwaterstand sedert dien tijd aanmerkelijk „gestegen is. Meer dan de helft van de kelders, die vroeger .droog waren, zijn daardoor thans vochtig en een gedeelte van „het jaar met grondwater gevuld." 24 VERSLAG GEZONDHEIDSTOESTAND.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 324