17 ■I wapen gebruikt ter bestrijding van adressante. Zij veroorlooft zich hiertegen op te merken, dat het gunstige oordeel van den heer Evers alleen betrof, het materiaal, dat voor de demping werd gebruikt, en de mate waarop het vuil uit de grachten werd verwijderd, voordat deze met zand werden gevuld, zonder eenig verband met de kwestie der draineering. Adressante persisteert dan ook bij hare meening, dat het dempen van grachten gepaard moet gaan met het aanbrengen eener deugdelijke draineering en is overtuigd, dat bij het nalaten hiervan de nadeelige gevolgen zich hoe langer hoe meer zullen doen gevoelen, naarmate meer grachten zullen worden gedempt. Dat hare meening dienaangaande reeds vroeger door anderen werd gedeeld, blijkt o.a. uit de Handelingen van Uwen Ge meenteraad dato 3 October 1893 pag. 96 en volg., waaraan adressante het volgende uittreksel der toen gevoerde discussie ontleent: De heer Mouton zeide toen onder meer: „Wordt het plan „van demping (van de Turfmarkt en omliggende grachten) „aangenomen, dan is meteen het bezwaar van den heer „Du Tour van Bellinchave opgeheven, want met het leggen van „riolen kan de grond ook tegelijkertijd gedraineerd worden." De heer Wassenaer van Rosande„Door den heer „Mouton is ook nog iets in het midden gebracht, dat mij niet „recht duidelijk is. De in den gedempten bodem aan te „leggen riolen zouden tevens moeten dienen tot draineering. „Nu heb ik altijd gehoord, dat riolen, bestemd om faecaliën en „ander vuil af te voeren, volkomen waterdicht moeten zijn, ten „einde bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen”. De heer Mouton„De heer Wassenaer van Rosande „heeft zich afgevraagd, hoe rioleering van de gedempte „grachten tevens zal kunnen dienen tot draineering van den „bodem. Ik heb niet gezegd, dat beiden door één riool zouden „geschieden moeten, maar de draineering en rioleering zouden „kunnen samengaan. Men kan zich voorstellen, dat de fae- „caliën enz. langs eenen weg worden afgevoerd en voor de „draineering een ander buizennet zal dienen”. Dat draineering bij demping noodig was, daarover waren Burgemeester en Wethouders en de heer Mouton het toen dus geheel eens. De heer Mouton begreep echter beter dan Burgemeester en Wethouders, dat voor die draineering eene afzonderlijke buisleiding vereischt werd. Adressante neemt daarom de vrijheid, om naar aanleiding van het Raadsbesluit dato 4 Februari j.l., tot demping van de sloot aan de Schelpkade, bij Uwen Raad er op aan te dringen, dat daarbij bij wijze van proef eene afzonderlijke draineering, gelijk door haar bedoeld, wordt aangelegd. 26 VERSLAG GEZONDHEIDSTOESTAND

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 326