18
31
HOOFDSTUK VIL
Publieke verlichting.
4401 lichten
155
gasverbruik van de particulieren en van de gemeente voor
hare gebouwen, van jaar tot jaar, sedert het begin der
exploitatie door de gemeente.
met
I gaatjes
glazen.
Blijkens het verslag over 1901 werden op
1 Januari 1902 ontstoken
Van de lantaarns, behoorende tot de zomer
lichten te Scheveningen, werden ontstoken bij
de opening van het badseizoen
In den loop van 1901 werd de verlichting
uitgebreid met
Zoodat aanwezig zijn
waarvan in den winter niet werden ontstoken.
Op 31 December was dus het aantal
Onder dit cijfer zijn begrepen 3194 gasgloeilichten met
3287 pitten en wel
121 branders met model C. 94 kommen van gewoon glas.
3000 gaatjes glazen.
45 groepen branders elk met 2 pitten
23 - 3
1 4
4 Lucaslichten.
Alle branders zijn, elke pit voor zich, van een daglicht
(aansteekvlam) voorzien, behalve 19 groepenbranders, die
door ééne aansteekvlam worden ontstoken.
In 1902 is het aantal gasgloeilichtbranders met 516 stuks
uitgebreidhet aantal pitten met 520 stuks.
In den zomer waren te Scheveningen bovendien nog 155
gasgloeilichtbranders opgesteld, die aan het einde van het
badseizoen werden afgenomen.
Deze branders waren alle voorzien van gaatjes-glazen.
De branders werden geplaatst in zeskante lantaarns, model
Victoria, en in goed dichtgemaakte vierkante lantaarns,
voorzien van geëmailleerd ijzeren reflecteurs met schoor
steenen, welke geleverd werden door de firma Rotterdamsche
Stoom Blik-Emballagefabriek, voorheen J. H Ottevanger Azn.
Rotterdam.
Tevens werd voortgegaan met het aanbrengen van gasgloei
lichtbranders in beugels (Springsuspension frames) op plaatsen
waar daartoe aanleiding bestond.
Gloeikousjes zijn geleverd door de firma’s:
157 n
4713 lichten
155
4558 lichten
VERSLAG DER GEMEENTEGASFABRIEK,
n
n