J 19 18 Met het oog op de ingrijpende veranderingen, die het ge volg zijn van de nieuwe regeling van het openbare herhalings- onderwijs te dezer stede, heeft de Sub Commissie het doel treffend geacht, in haar verslag uitsluitend melding te maken van den toestand sedert 1 October 1902, daar de continuïteit tusschen den cursus 1902—1903 en den voorafgaanden door het van kracht worden der nieuwe Verordening verbroken is. De Sub-Commissie moet haar verslag reeds indienen op een tijdstip, dat nog geen terugblik over den geheelen loo penden cursus veroorlooft. Zij heeft, evenals vroeger, een aantal gedrukte vragen aan de betreffende schoolhoofden toegezonden. De beantwoording dezer vragen en de bij het schoolbezoek ontvangen indrukken vormen den grondslag voor de mededeelingen en opmerkingen, die het verslag uit maken. Bij dit verslag behooren drie tabellen. De hiervóór afge drukte tabel geeft een overzicht van de bevolking der open bare herhalingsscholen op 1 November 1902; van de achter dit verslag voorkomende tabellen E en F geeft de eerste nog nader de getalsterkte der leerlingen aan. zoowel aan de openbare als aan de bijzondere herhalingsscholen, terwijl de laatste, tabel F, inzonderheid het personeel aan beide soorten van scholen betreft. De cursus 1902—1903 van de herhalingsscholen C. 1,0.2, D. 1 en D. 2 (Art. 2 der Verordening) werd op 1 November 1902 gevolgd door 612 leerlingen 294 jongens en 318 meisjes. Ten stadhuize, waar thans ingevolge de nieuwe Verorde ning de toelating wordt aangevraagd, waren tot en met 15 November 685 leerlingen voor het herhalingsonderwijs inge schreven. Het verschil vindt ten deele zijn grond in het afwijzen of wegzenden van ongeschikte leerlingen, ten deele in het feit, dat sommigen niet opkomen of na korten tijd verdwijnen. Dat dit verloop met 15 November nog niet ge ëindigd was, blijkt uit de ter secretarie ingeleverde staten, die den toestand op 1 Januari aangeven. Daarbij immers wordt een getal van slechts 587 leerlingen opgegeven, 277 mannelijke en 310 vrouwelijke. Daar de acht nieuwbenoemde hoofden eerst met 10November officieel in dienst traden, werd de regeling der toelating aan de zes hoofden overgelaten, die reeds vroeger als zoodanig fungeerden. Drie hunner, de heeren Hofman, Kanon en De Ridder hebben op grond van zeer onvoldoende kennis te zamen 27 leerlingen afgewezen. De drie overige hoofden hebben, ten deele met het oog op de bijzondere omstandig heden. waaronder de cursus in October begon, geen schifting gehouden. Het komt de Commissie voor, dat in dezen meer stelselmatig te werk moet worden gegaan. VERSLAG LAGER ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 409