19 24 dusver onder-voorzitter, terwijl als zoodanig Mr. J. H. Bergsma werd verkozen. Aanvulling van de Commissie op gelijke sterkte als voor heen werd niet aanstonds noodig geoordeeld; bijbenoeming van vijf nieuwe leden was voorloopig voldoende om de Sub commissie voor elke wijk met twee leden te kunnen bezetten. De gemeenteraad benoemde als zoodanig de heeren J. H. de Bruyn, J. C. Jansen, H. de Mol van Otterloo, M. M. Couvée jr. en Dr. H. Blink. Hiermede bleken echter de verschillende mutatiën nog niet ten einde. Na de vacantiemaanden zag eerst de heer Dr. C. J. J. Ninck Blok en vervolgens de heer G. de Wys zich op grond van drukke ambtsbezigheden genoodzaakt een eervol ontslag aan te vragen en verloor de Commissie bovendien de heeren J. H. de Bruyn en Dr. Bh. Kooperberg tengevolge van vertrek naar elders. In de plaats van deze uittredenden benoemde de gemeenteraad tot nieuwe leden der commissie achtereenvolgens de heeren Dr. H. Canne- gieter Tzn., Dr. G. J. M. Coolhaas, H. de Wilde en Dr. J. Coert. Nog in een ander, opzicht onderging de Commissie in 1902 verandering; twee dames, tevens leden van het Dames comité van toezicht op het onderwijs in nuttige handwerken, werden als leden aan de Commissie toegevoegd. De positie van genoemd Comité, benoemd door de schoolcommissie tot het verstrekken van advies in zake het handwerkonder- wijs, was reeds vroeger ter sprake gekomen waar eenerzijds geregeld schoolbezoek tot de taak van de leden van dit Comité behoort, missen zij anderzijds de rechten, die de wet toekent aan het lidmaatschap der schoolcommissie. Teneinde aan dit bezwaar tegemoet te komen, stelde de Commissie den gemeenteraad voor drie leden van bedoeld Comité te benoemen tot leden der Commissie; door de benoeming van mevrouw M. Beijerman geb. Reijers, mevrouw J. G. Gravelotte, geb. Pontier, en mejuffrouw H. de Vries willigde de gemeente raad dezen wensch in. Laatstgenoemde meende echter deze benoeming niet te kunnen aanvaarden; benoeming van een derde dames-lid in hare plaats had aan het einde des jaars nog niet plaats gehad. In de samenstelling van de onderscheidene Sub-Commissiën kwam, tengevolge van bovenbedoelde mutatiën uit den aard der zaak mede wijziging. In de Sub-Commissie voor de herhalingsscholen verving het nieuwbenoemde lid, de heer J. L. van der Toorn, den heer J. H. Engelbregt, terwijl mevrouw Beijerman zich bereid verklaarde ook in deze Sub- Commissie zitting te nemen. De hygiënische Sub-Commissie verloor haar lid Dr. Ph. Kooperberg, gelyk boven werd vermeld; Dr. J. Coert nam zijne plaats in; in de plaats van VERSLAG LAGER ONDERWIJS. J

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 415