I
20
I
VERSLAG der werkzaamheden van de Commissie
tot wering van schoolverzuim in de 5e Afdee
ling der gemeente ’s-Gravenhage, over het jaar
1902.
De Commissie tot wering van schoolverzuim in de 5e af-
deeling behandelde in het jaar 1902 59 gevallen van school
verzuim, waartoe 18 gewone vergaderingen werden gehou
den. Van deze gevallen behoorden er 10 tot het zoogenaamd
„absoluut” schoolverzuim.
Evenals in het vorige jaar werd naar ieder geval door een
der leden vooraf een onderzoek ingesteld ten huize van de
opgeroepenen en bij het Hoofd der school, waar de kinderen
onderwijs ontvingen. Deze maatregel bleek weer van veel
nut te zyn. De Commissie leert de toestanden beter kennen
en beoordeelen, en persoonlijke aansporing bewoog in de
meeste gevallen de ouders in de vergadering der Commissie
te verschijnen.
Wat bleek nu bij dit onderzoek?
In vele gevallen hadden de kinderen de school verzuimd,
door dat de ouders onmachtig waren ze te zenden.
Hier was er gebrek aan kleeding of schoeisel, ja zelfs
broodsgebrek, elders moest een zieke, alleenliggende huis
genoot worden verzorgd, of moest het verzuimend kindjon
gere broertjes of zusjes oppassen, terwijl vader en moeder
buitenshuis de kost verdienden, en er geen dubbeltje daags
per kind af kon, om de kleinen uit te besteden.
In nog andere gevallen werd beweerd, dat het arme gezin
onmogelijk afstand kon doen van de kleine verdiensten, door
het schoolgaand kind op de eene of andere wijze verworven.
In zulke gevallen werd de voorgeschreven waarschuwing
vanwege de Commissie slechts noode uitgesproken. Zij wer
den op hun plicht gewezen, voor de gevolgen der overtre
ding gewaarschuwd, maar van harte ging het niet.
„Moeten”, zoo vroeg de Commissie zich af, „moeten zulke
stumperds naar den rechter?”
En het antwoord waseen verzoek aan den schoolopziener
om de verzuimen als verschoonbaar te beschouwen. De
Commissie had gaarne wat anders, wat meer gedaan, om
zulke verzuimen te weren. Maar dat kon, dat mocht zij niet.
r