I 38 II. de eigendom door J. C. Kok van ongeveer 5.30 M2 grond vóór het perceel Kalvermarkt no. 21 door Mejuffrouw M. C. Th. de Swart van 3 M’2 grond vóór perceel Scheveningsche Veer no. 17/19; door B. J. Kr u ijs wijk van ongeveer 68 M-’ grond aan den Rijswijkschen weg buiten de rooilijn van de afscheiding van- en achter den Stationsweg no. 16; door D. de Jong Cleijndert de zuidwestelijke helft van eene sloot, ter grootte van 9 centiaren, Sectie A. D, no. 2120, gelegen achter den tuin van het huis Stationsweg no. 24; door G. Th. Vierling: a. eene oppervlakte grond, ter grootte van 17 cen tiaren, Sectie A. D, no. 2119, gelegen buiten de af scheiding van- en achter den tuin van het huis Stationsweg no. 18; b. de zuidwestelijke helft van een sloot, ter grootte van 9 centiaren. Sectie A. D, no. 2123, gelegen achter den tuin van het huis Stationsweg no. 30; én voorts ten behoeve van het door- en voor rekening van de Gemeente doen aan leggen van trottoirs: I. alle rechten van eigendom als anderszins: door P. J. van Kersbergen op den grond voor elk der perceelen Loosduinscheweg nos. 13 en 15, Sectie N, respectievelijk no. 2662 en 252; door J. II o f s c h r d e r op den grond vóór het perceel Zuilingstraat no. 79, Sectie C., no. 797 door J. C. Kok op den ondergrond van een gedeelte stoep vóór het perceel Kalvermarkt no. 21. Sectie G., no. 715; door Mejuffrouw M. C. Th. de Swart op den ondergrond van de stoep vóór het huis Scheveningsche Veer no. 17/19, Sectie E., no. 2406 gedeeltelijk; tuin van het huis

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 54