22 2 brief van een der predikanten hier ter stede, waarbij deze betoogde, dat de proef met 3 vrije middagen aan de hoogere burgerscholen genomen, ten behoeve van het godsdienst onderwijs geen bevredigende resultaten had opgeleverdo. a. doordat het gymnasium, de Atjehschool en de openbare burgerscholen niet in de proefneming begrepen waren. Liever dan uitbreiding van de proef tot die inrichtingen, zou hij evenwel zien, dat die als mislukt werd beschouwd, en dat eene nieuwe proef zou worden genomen door verlenging van den tijd tusschen de voor- en namiddag schooltijden. In ons antwoord van 14 November handhaafden wij ons vroeger ingenomen standpunt, waarop wij dergelijke proef nemingen in het algemeen ongeraden achtten en verklaarden wij het nemen van zoodanige proef zeker niet geoorloofd, nu slechts één predikant het verlangen daartoe te kennen gaf. Wij legden tevens in afschrift over een te dezer zake ingewonnen advies van den rector, waaruit kon blijken, dat de proef zou stuiten op bezwaren verbonden aan eene ver andering van de thans geldende regeling van het onderwijs aan het gymnasium. Een staat, vermeldende de verordeningen en reglementen betreffende het gymnasium, volgt hierachter als bijlage I. 3. Gebouw. In antwoord op ons verzoek dd. 17 December 1900, her haald bij ons schrijven dd. 17 September 1901 -- in ons vorig verslag 3 vermeld ontvingen wij van Burgemeester en Wethouders bij brief van 4 April 1902, twee schets ontwerpen voor een nieuw Gymnasium, te bouwen op het terrein aan de Elandstraat. Daarbij werd tevens onder onze aandacht gebracht, dat in onderzoek was de mogelijkheid van den bouw van een nieuw Gymnasium op andere terreinen, waaronder het Gemeenteterrein in het verlengde van de Kortenaerkade, toen in gebruik bij de firma De Swart en het Leger des Heils. Hangende het onderzoek, omtrent de even- gemelde 2 schetsontwerpen, deden Burgemeester en Wet houders ons nader, bij brief dd. 9/13 Juni, schetsontwerpen toekomen voor den bouw van een Gymnasium op laatstbedoeld terrein aan de Kortenaerkade. Op 1 Juli dienden wij daarop een rapport in, waaruit volgde, dat, hoewel wij het stads gedeelte, waar het terrein aan de Kortenaerkade ligt, ons verre verkieslijk voorkwam boven de beschikbare plaats aan de Waldeck-Pyrmontkade, wij die voorkeur geheel ondergeschikt achtten aan de vraag, of de Kortenaerkade al dan niet zou worden doorgetrokken. Wij gaven de meening te kennen, dat ae beslissing daar- VERSLAG GYMNASIUM.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 581