22 4 Terwogt opnieuw aangesteld tot tijdelyk leeraar in Grieksche en Latijnsche taal en letterkunde en Geschiedenis voor het tijdvak van 1 September 1902 tot 31 Augustus 1903, op eene bezoldiging berekend naar ƒ100 ’s jaars per wekelijksch lesuur. Daar hij, tengevolge van de noodig geworden split sing van de lste klasse in 3 afdeelingen, met den aanvang van den cursus, waarvoor hij was aangesteld, 20 uren per week in plaats van 17, zooals vroeger, moest les geven, bedroeg zijne jaarwedde naar evengemelden maatstaf 2000, dat is hetzelfde bedrag als de Verordening aan een vasten leeraar voor de vakken, door Dr. Meerum Terwogt onder wezen, toekende. Mitsdien stelden wij aan den Raad zijne benoeming als zoodanig voor, waaraan werd voldaan bij besluit van 14 October, met bepaling dat die benoeming zou ingaan met 1 November. Daar vóór zijne oorspronkelijke aanstelling bij Raadsbesluit van 19 December 1899 het voorschrift van art. 17 1 der Wet op hethoogeronderwas, betreffende de verplichting tot het inzenden van eene lijst van benoembaren, werd in acht genomen, meenden wij dat eene nieuwe indiening van eene dergelijke lijst kon achter wege blijven. Na ons vergewist te hebben, dat de inspecteur der Gymnasia ten deze van hetzelfde gevoelen was, deelden wij, met ons voorstel tot benoeming van Dr. Meerum Terwogt, onze zienswijze aan den Raad mede, onder overlegging van het advies van den inspecteur. Omdat de bovenvermelde splitsing van de lste klasse ook vermeerdering van leerkrachten voor de Fransche taal noodig maakte, droegen wij, met goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, in afwachting van eene definitieve voorziening, aan den heer A. Haringx alhier op, met den aanvang van den cursus 1902- 1903, zich met de waarneming van den dienst van den tijdelijk te benoemen leeraar te belasten, op eene bezoldiging berekend naar 400 ’s jaars. Naar Burge meester en Wethouders ons bij brief van 19/22 September mededeelden, werd daarop eene oproeping voor de benoe ming van een tijdelijken leeraar in de Fransche taal in de dagbladen geplaatst. Ter vervanging van den leeraar J. H. Gosses, elders be noemd, werd, bij Raadsbesluit van 2 September, Dr. A. J. Barnouw te Amsterdam, voor het tijdvak van 1 September 1902 tot en met 31 Augustus 1903, aangesteld tot leeraar in de Nederlandsche taal, de Aardrijkskunde en de Geschie denis en zulks op eene wedde, berekend naar 100 ’s jaars per wekelijksch lesuur. De splitsing van de lste klasse in 3 afdeelingen maakte het noodig dezen leeraar 19 lesuren op te dragen in stede van 12, door den heer Gosses gegeven. Onder die 19 lesuren zijn 6 begrepen, gegeven voor den VERSLAG GYMNASIUM.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 583