23 5 Het onderwijs in de eerste of voorbereidende afdeeling, lijn- en wandplaatteekenen, vlakke meetkunde en projectie- leer, dat voor alle beroepen gelijk is, werd door verreweg het grootst aantal leerlingen gevolgd In die eerste Afdeeling ontvingen 352 leerlingen onderwijs. In het klein ornament oefenden zich 23 leerlingenhet geometrisch ornament werd aan 24 jongelieden onderwezen de klasse stilleven en groot pleisterornament bestond uit 21 leerlingen. Aan het ontwerpen van versieringen oefenden zich ruim een zestigtal decorateurs, meubelmakers, plateel schilders, bouwkundigen en andere toekomstige kunstnijveren. Naar het groot antiek beeld teekenden 17 jongelieden. De klasse „ongekleed model” werd door 11 teekenaars bezocht. Naar pleisterfiguur werd door 19 mannelijke en vrouwelijke leerlingen geboetseerd28 jongelieden boetseerden naar groot en klein pleister-ornament. In de 2®3® en 4® klasse Bouwkunde werd door 151 leerlingen geteekend; de 5® en 6® klasse bestond gezamenlijk uit 18 leerlingen, de 7® en 8® uit 27 aanstaande bouwkundigen. In het werktuigkundig teekenen oefenden zich 34 leerlingen in de ijzer-constructie 27. Zestien jeugdige tuinlieden ont vingen onderwijs in tuinbouwkunde. Aan de theoretische vakken werd deelgenomen door 130 leerlingen voor meetkunde en projectie; door 57 voorvlakke meetkunde; door 14 voor logarithmen, door 14 voor land meetkunde. In beschrijvende meetkunde ontvingen 48 leer lingen des avonds en 35 des daags onderricht; de avondles in perspectief bestond uit 24 leerlingenaan de dagles namen 21 leerlingen deel. De winteravondcursus in anatomie bestond uit 14 leerlingen, de dagcursus uit 72 leerlingen M. O. Aan het onderwijs in proportie-leer werd door 39 leerlingen deelgenomen. Toen kort voor den aanvang van den winteravondcursus 1902 1903, een horlogemaker hier ter stede, namens de horlogemakersvereeniging, verzocht, ook aan de Academie a. s. horlogemakers gelegenheid te geven, zich in het technisch teekenen te oefenen, besloot de Raad van Bestuur aan dien wensch te voldoen. Nadat de nu ingeschreven 18 horlogemakersleerlingen zich gedurende dezen winter voldoende in lijnteekenen zullen hebben geoefend, zal met 1 October 1903 een daartoe te benoemen vakman onderwijs geven in het technisch vak- teekenen. In December jl. richtten zich Burgemeester en Wethouders van ’s-Gravenhage tot den Raad van Bestuur met de vraag, of deze eventueel bereid zoude zijn, zich te belasten met het, in den geest der omschreven bepalingen, besteden van de VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 600