By lage 25
NOTA betreffende het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs.
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs nam weder be
langrijk toe in ledental. Telde het volgens het verslag over
1901 op 14 Februari 1902 3 eere-, 1 correspondeerend-, 970
gewone- en 417 buitengewone leden, te zamen 1391 leden,
op 14 Februari 1903 waren deze getallen3 eere-, 1 corres
pondeerend-, 1022 gewone- en 465 buitengewone leden, te
zamen: 1491 leden. Daarvan behooren er 155 tot de afdeeling
Nederlandsch-Indië.
Nadat de toestemming van de Hooge Beschermvrouw,
Hare Majesteit de Koningin, was verkregen, werd het Be
schermheerschap van het Instituut aangeboden aan Zijne
Koninklyke Hoogheid, den Prins der Nederlanden, Hertog
van Mecklenburg, die dit Beschermheerschap den 15den
Juli 1902 aanvaardde.
De heer J. F. W. Conrad werd bij zijn aftreden als presi
dent benoemd tot eere-lid van het Instituut, doch de hoop
dat wij hem in die functie nog langen tijd zouden mogen
behouden is niet verwezenlijkt, door zijn overlijden op 12
Augustus 1902, waardoor de Nederlandsche ingenieurs-wereld
een groot verlies leed.
Op het internationale scheepvaartcongres te Dusseldorf,
werd het Instituut vertegenwoordigd door de heeren: A.
Déking Dura, Murk Leis Jr. en R. A. van Sandick.
De vergaderingen van het instituut en van de vakafdee-
lingen waren over het algemeen goed bezocht, zoodat ge
sproken kan worden van een zeer opgewekt vereenigingsleven.
Het tijdschrift „De Ingenieur” zag ook dit jaar zyn lezers
kring uitbreiden, niet het minst in het buitenland