I tl 1 i 1 I BQ lage 33 I Voorzoover ons de uitkomsten van hier ter stede uitge- oelende bedrijven van handel en nijverheid bekend werden kunnen deze over het algemeen bevredigend worden genoemd. De haringvisscherij leverde een zeer ruime vangst op, weike die van 1901, dat ook reeds een goed vangjaar was, aanzienlijk overtrof. Daar de prijzen gedurende de geheele teelt hoog bleven, was de uitkomst voor reeders en visschers meer dan bevredigend. Daarentegen moest de in het begin van dit jaar (1903) nog aanwezige haring voor zeer lage prijzen worden van de hand gedaan, terwijl er nog onver kochte voorraad overbleef, hetgeen voor velen (zoo kooplieden als reeders) groote verliezen met zich bracht. De werkzaamheden aan de visschershaven te Scheveningen werden met kracht voortgezet; die aan de buitenhaven werden nog al eens belemmerd door ruw weder. Aan de Laakhaven werden geen nieuwe werken tot uit breiding ondernomen. Nadat eenige perceelen, aan deze haven gelegen, aan particulieren in huur waren afgestaan, werd ingevolge een besluit van den gemeenteraad in het begin van 1902 onze Kamer advies gevraagd omtrent de wijze van exploitatie dezer terreinen. In Mei van dat jaar werd dit advies door ons aan Burgemeester en Wethouders uitgebracht. Sedert werd daaromtrent niets meer vernomen. VERSLAG der Kamer van Koophandel en Fabrieken betreffende den staat van Handel, Nijverheid en Scheepvaart in de gemeente ’s-Gravenhage over het jaar 1902. I Hoewel tusschen de Haagsche Tramweg Mij en het Ge meentebestuur nog geen overeenstemming werd verkregen, bestaat er thans uitzicht, dat verbetering in het tramverkeer zal worden gebracht. De Gemeenteraad besloot in beginsel tot den aanleg van vier nieuwe l(jnen met electrische tractie. Volgens de bepalingen der geldende concessie moeten deze eerst aan dc Haagsche Tramweg Mij worden aangeboden. 1 4 1. Algemeene Beschouwingen. it JS a

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 652