I 33 9 De uitvoer van haring naar het buitenland was bevredi gend, voornamelijk naar Duitschland; de verdienste van den koopman zal door den voortdurend gelijken marktprijs niet schitterend zjjn. Treuriger evenwel is het einde; de haring in het laatst van November en begin December aangebracht, en die ge woonlijk in Februari en Maart met winst, zij het dan ook soms een kleine, wordt verkocht, is nu in 1908 met groot verlies van de hand gedaan, terwijl de voorraad nog groot is, die in ’t geheel geen koopers vindt. Dit kolossaal verlies wordt niet alleen door den koopman geleden, maar ook door de meeste reeders; deze toch be hielden hun haring op speculatie en moeten nu tot bespotte lijk lagen prijs verkoppen, zoodat het voor den reeder zoo gunstige jaar voor velen is omgezet in een ongunstig. De handel op Amerika blijft toenemen en ook dit jaar bleek Amerika een afnemer te zijn, waarmede rekening moet gehouden worden. Het standhouden van den prijs in verhouding tot de vangst, kan voor een deel worden toege schreven aan de afname van dit werelddeel. De bokkingprijzen in België waren vrij gelijk aan voor gaande jaren, het resultaat zou min of meer bevredigend geweest zijn, doch de voorraad, in laatst November en December aangevoerd en bewaard om tegen en in de vasten van de hand te doen, onderging hetzelfde lot als de pekel haring; 50 werd verloren, zoodat over het geheel gerekend een zeer slecht resultaat is verkregen. De concurrentie met het buitenland vermindert niet; Engeland zendt steeds veel bokking naar België, zoodra de aanbrengst in eerstgenoemd land van eenige beteekenis is. De rookerijen te Brugge be trekken de haring van elders, byzonder van Boulogne s/m, dat zeer veel van die haringsoort aanvoert en die dan aldaar bereid wordt tot bokking. Zij zijn wel de grootste concur renten voor dit artikel. Invoer van haring uit Denemarken en Noorwegen kwam niet voor; de prijzen in Januari van 1903 waren niet meer uitlokkend om de ondernemers aan te moedigen, en heeft invoer plaats dan is dit gewoonlijk in het begin van het jaar. Door 11 booten werd bij goed weer de garnalenvangst uitgeoefend. Deze visscherij geschiedt in hoofdzaak tot het begin der haringvisscherij, daar deze visschers zich dan doen aanmonsteren voor de groote visscherij. Hunne gezamenlijke besomming bedroeg f 376125. Door Katwijkers, die met paard en kar langs de kust visschen, werd alhier voor een bedrag van f 3511.80 aan garnalen aangevoerd. De uitkomst voor booten en Katwijksche karren beide is ongunstiger dan in 1901: respectievelijk f 871.— en f 360.35 minder. VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1902 | | pagina 660