I
II
I
II
104
4". Visscher shaven.
i
In den aanvang van het jaar werd de ontgraving
van de binnenvoorhaven tot de voorgeschreven diepte
voortgezet. De doorvaart tusschen buitenhaven en binnen
voorhaven en een deel van deze laatste konden voor-
loopig niet ontgraven worden, omdat de daarvoor noodige
gronden vielen binnen het voor de buitenhavenwerken
gereserveerde terrein, hetwelk voor zoover het voor
deze ontgraving vereischt werd eerst op den 2<-u Juni
weder ter beschikking van de Gemeente gesteld werd.
Het overige deel der binnenvoorhaven was op den
9 April op de bepaalde diepte gebracht.
Inmiddels was op het strand een omringingsdam op
geworpen, die „yereischt werd om de werken langs de
zeezijde in den droge te kunnen maken, en die tevens
ten doel had, ten behoeve van de werken der buiten
haven de gemeenschap te onderhouden.
Nadat deze dam gereed was, konden op het terug
ontvangen gedeelte van het gereserveerde terrein de
duinen tot 7 M. -f- D. P. weggegraven worden. Dit werk
werd als meer-werk aan de aannemers der binnenhaven-
werken opgedragen. Op den 9e» Juni begonnen, kwam
dit werk den 21en Juli gereed.
Ofschoon volgens de bestekbepalingen tusschen buiten
en binnenvoorhaven eene waterkeering van 50 M. breedte
tot 7 M. D. P. moest gespaard blijven, zoolang de
kaaimuren, steenglooiïngen, enz. langs de haven nog
niet voltooid zouden zijn, werd ten einde het werk
zooveel mogelijk te bespoedigen aan de aannemers
de voor de doorgraving dier waterkeering noodige ver
gunning gegeven, nadat gebleken was, dat het Hoog
heemraadschap Delfland daartegen geen bezwaar had
en nadat de aannemers de aan deze vergunning ver
bonden voorwaarden hadden aanvaard.
Dientengevolge werd de verdere ontgraving der bin
nenvoorhaven en van de doorvaart naar de buitenhaven
op den 31en Augustus ondernomen. Op den 6en December
was ook dit grondwerk voltooid.
Met het graven van de fundeeringssleuven voor de
havenmuren daar ter plaatse was intusschen aangevan
gen. Tegen het einde van het jaar waren deze sleuven
gedeeltelijk gereed.
f
I
i