I I 136 I I De Commissaris va n Politie, belast met de aanmonstering van scheepsvolk te Scheven in gen, deelt ons het volgende mede Van het in 1902 in behandeling gebleven verzoek om schadevergoeding, wegens verlies van een anker aan een onderzeeschen telegraafkabel in de Noordzee, werd de schade ad f 95,-betaald dooi- Engeland. In 1903 kwamen 2 zulke aanvragen in behandeling en werd de gevraagde schadevergoeding ad f227,door de Duitsche Postadministratie betaald. Van de in 1902 in behandeling gebleven klachten, wegens overtreding van de Noordzeeconventie van 1883, werd die tegen de GY 378 uit Grimsby beslist in het voordeel van den Scheveningschen reeder en de Engel- sche gezagvoerder beboet en veroordeeld tot betaling van f 364,— schadevergoeding, terwijl de schipper van een Scheveningsch visschersvaartuig werd veroordeeld door het Kantongerecht alhier tot eene boete van f20,— of 10 dagen hechtenis, wegens netten beschadiging van een ander Scheveningsch vischschip. Eveneens werd te Grimsby een klacht behandeld van de Sch. 269 tegen de GY 697, waarbij de Engelsche schipper werd veroordeeld tot f 27,boete, wegens overtreding der Noordzeeconventie van 1883, doch werd geen uitbetaling van schadevergoeding door het Engelsche Gouvernement gelast, die in dit geval geëischt was tot een bedrag van f 545,Hieromtrent werd nog bericht, dat het Engelsche Gouvernement voortaan geen stappen kon nemen, ter verkrijging van schadevergoeding in aangelegenheden als deze, tenzij vreemde Gouverne menten voor Engelsche onderdanen dezelfde moge lijkheid open stelden. Er werd dus van een gewoonte afgeweken, hetgeen zeer nadeelige gevolgen zal hebben voor de reeders van Nederlandsche visschersvaartuigen, tenzij alsnog eene overeenkomst tusschen Nederland en Engeland over dit punt mocht tot stand komen, zooals er ook eene bestaat tusschen laatstgenoemd Rijk en België. Onder deze omstandigheden blijft den Nederlandschen reeder niet veel anders over, dan eene civiele procedure te beginnen, waartoe niet spoedig wordt overgegaan, wegens de hooge kosten en den verloren tijd, die er mede gemoeid zijn, zoodat zij dus hunne schade niet vergoed krijgen. It li

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1903 | | pagina 153