137
De Hollandsche visschers hebben er weinig belang
bij, dat een Engelsche visscher slechts tot boete wordt
veroordeeldhet staat te vreezen dat er geen aangiften
van vernieling van vischtuig meer zullen worden ge
daan, als het verkrijgen van schadevergoeding zooveel
voeten in de aarde heeft, zoodat de verbodsbepalingen
der Noordzeeconventie een wassen neus zullen blijken
te zijn.
In 1903 werd de Sch. 52 in volle zee aangevaren
door een Engelsch stoomschip en werd bij onderlinge
schikking aan den Scheveningschen reeder f 575,
uitbetaald.
Verder kwamen nog 3 klachten van Scheveningsche
schepen in behandeling, wegens vernieling of beschadi
ging van netten, te weten tegen de B 2600 van Boulogne,
de H 160 van Huil en de LT 704 van Lowestoft, waar
van de afloop nog niet bekend is.
Eene klacht van een Schotsch vischschip uit Banff
tegen een Scheveningsch visschersvaartuig, wegens
schade aan vischwant, werd te ’s-Gravenhage behan
deld voor het Kantongerecht, doch de uitspraak is nog
niet gedaan.
De ongelukken op zee waren dit jaar zeer talrijk;
er zijn vele menschenlevens te betreuren, tengevolge
van aanvaringen en hevige stormen
1°. den 9en Februari 1903 strandde de bom Sch. 302
bij Katwijk; de bemanning en de inventaris werden
gered; het schip ging verloren;
2°. den lOen Februari werd de logger Sch. 324 door
eene Engelsche vrachtboot overzeildde bemanning
werd te Harwich binnengebracht;
3°. den 27en Juli werd de bom Sch. 124 door een
stoomtrawler van Einden overstoomd, waarvan de be
manning werd gered en te Lerwick binnengebracht;
4°. den 7en Augustus werd de logger Sch. 376 bij
Aberdeen overstoomd door een Engelsche stoomtrawler;
de bemanning werd gered;
5°. in den nacht van 19,20 September werd de bom
Sch. 162 overzeild door de VL 12 van Vlaardingen,
waarbij 4 mannen van het aangevaren schip in de gol
ven omkwamen en de overige bemanning zich wist
te redden;
6°. den 8en October strandde de bom Sch. 9 bij Kat-