167 In het verslag over 1903 betreffende het Haagsch Museum ran Kunstnijverheid vinden wij vermeld, dat het aantal leden in den loop van het jaar 1903 aanmerke lijk vermeerderde. Als donateur is o. m. toegetreden Z. K. H. de Prins der Nederlanden, alsmede de Ned Maatschappij tot bevordering van Nijverheid, Departe ment ’s-Gravenhage. Thans telt het Museum 14 stichters, 45 donateurs en 66 begunstigers. Het behaagde H. M. de Koningin-Moeder eene gift van f250 aan het Museum te schenken. Het museum was op 57 Zondagen en feestdagen kos teloos toegankelijk en werd toen bezocht door 799 per sonen of ongeveer 14 bezoekers per keer. Tegen beta ling ontving het Museum op 118 middagen 115 bezoekers, liet grootste aantal bezoekers op een dag was 35, het kleinste aantal bedroeg 3. Van 20 Mei af werden gedurende eenige weken ten toongesteld een aantal middeleeuwsche smeedwerken en ijzeren haardplaten, en in Juli, gedurende eenige dagen, vijf middeleeuwsche koperen gedreven schotels. Evenals ten vorigen jare werden een groot aantal voorwerpen beschikbaar gesteld voor het onderwijs aan de leerlingen der Academie van Beeldende Kunsten. Aan den directeur der Ambachtsschool werden drie antieke voorwerpen ter leen verstrekt, om daarnaar te doen smeden. Het Museum ontving van een zestal heeren eenige geschenken, terwijl een groot aantal voorwerpen in bruikleen werden ontvangen. kring”. De Gemeente schonk haar eene bijdrage van f600,—. Kunstwerken werden in het afgeloopen jaar niet aangekocht. Uit het Jaarverslag over 1903 van de Vereeniging tot Bevordering van Kunstnijverheid „Arti et Industriae" blijkt, dat zij in het afgeloopen jaar sterk was 1 eere- voorzitter, 3 eere-leden, 5 donateurs, 103 gewone, 36 kunstlievende leden, 8 buitenleden en 2 adspirant-leden. Om het doel der Vereeniging te bevorderen, werden belangrijke voordrachten en kunstbeschouwingen ge houden, andere corporaties van gelijke of verwante I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1903 | | pagina 184