180
2n. De ’s-Gravenhaagscke TuMouwvereeniging, afdeeling der
Nederlandeche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde.
f
weder de smidse in de cavalerie-kazerne alhier beschik
baar stelde.
In het voorjaar van 1903 werd evenals ten vorigen
jare een serie van zes voordrachten in paardenkennis
voor de leden gegeven door den heer Reimers, Rijks-
veearts, Leeraar aan de Rijkslandbouwschool te Wage-
ningen. Door den heer E. A. L. Quadekker, Directeur
van het gemeentelijk abattoir te Nijmegen, werd in
eene buitengewone ledenvergadering op 15 October jl.
het woord gevoerd over het nut van abattoirs.
Het ledental der afdeeling bedroeg op ultimo December
jl. ruim 200. In den loop van het jaar werden eenige
lezingen gehouden, en wel door den heer E. Th. Witte,
Hortulanus aan 's Rijks Plantentuin te Leiden, over
„Eene wandeling door den Hortus Botanicus”, opge-
helderd door lichtbeelden, en door den heer G. Sturing
te Haarlem met het onderwerp „Het Kasteel te Haar-
zuylen”, eveneens opgehelderd door lichtbeelden.
In November werd de eerste van eene serie van
drie lessen gegeven door den wandelleeraar der Maat
schappij. den heer H. de Greeff te Frederiksoord, over
„de behandeling en het snoeien van sierheesters in
stadstuinen”.
De ten vorigen jare opgerichte Tuinbouw-wintercursus
belooft aan de verwachtingen te zullen voldoen. Gedu
rende den winter 1902/1903 namen aan dien cursus,
21 leerlingen deel, terwijl de lessen aan de daaraan
verbonden afdeeling voor ouderen door ongeveer het
zelfde aantal gevolgd werden. Voor het eerste winter
halfjaar werd eene Rijkssubsidie van f 250 verleend,
terwijl het Gemeentebestuur de benoodigde lokalen
beschikbaar stelde en eene subsidie van f 50 toestond
voor ieder der beide halfjaren. Ook voor den cursus
in het winterhalfjaar 1903 1904 werd eene Rijkssubsidie
toegezegd en wel tot een bedrag van f 322,50.
De financiën der Vereeniging kunnen gunstig ge
noemd wordende rekening en verantwoording sloot
met een batig saldo van f 1010,22.
t