Bjjlage 11 Toestand van het Gebouw. a. Onderwijzend- en dienstpersoneel. b. Overeenkomstig het voorschrift van art. 9 van het Regle ment hebben wij de eer Uwer Excellentie het volgende te berichten Zoo min als vorige jaren gaf de toestand, waarin het Gebouw verkeert, aanleiding tot klachten. Door het Gemeentebestuur werd voldaan aan ons verzoek om de beschikking te mogen erlangen over het gebouwtje in den tuin van het Conservatorium, waardoor eene welkome uitbreiding werd verkregen. VERSLAG aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken over den staat van het Koninklijk Conservatorium voor Muziek in 1903. Wij hadden het overlijden te betreuren van twee uitne mende krachten aan onze Inrichting; in de eerste plaats ontviel ons op 80-jarigen leeftijd de heer Giese, die tot het einde toe zijn krachten met jeugdigen ijver aan het door hem gegeven onderwijs wydde; voorts overleed ook de heel de Witt, leeraar in het hobospel. In hunne plaats werden be noemd als leeraar in het violoncelspel de heer Ch. van Ister- dael alhier en D. van Emmerik voor de hobo; beiden met goedvinden van Uwe Excellentie als tijdelijk leeraar. Aan de onderwijzeres in het harpspel mej. de Wind werd op haar verzoek eervol ontslag verleend en in hare plaats benoemd mevrouw Antoinette Snoer-Rutters. Ter vervanging van den op zijn verzoek eervol ontslagen leeraar D. M. H. Bolten, werd als tijdelijk leeraar benoemd de heer J. Hendriks, Direc teur van de hoornmuziek der Jagers, teneinde onderwijs te geven op de trompet, tuba en de trombone, terwijl voorts onder zijne leiding eene ensemble-klasse voor koperen blaas instrumenten zal worden geopend.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1903 | | pagina 231