14 3 Barakken en Quarantainehuizen. Het dienen van consideratie en advies aan Burgemeester en Wethouders. Ten aanzien van deze, die in het jaar 1903 niet in gebruik zijn geweest, valt op te merken, dat een dezer zeven barakken in de Rozenburgstraat is gesloopt en naar elders verplaatst om te dienen als tydelijk bureau van politie. daarom den heer Burgemeester geadviseerd, om in ’t vervolg voorbereid te zijn op de mogelijkheid om voorwerpen, die door blootstelling aan hitte bederven, op eene andere afdoende wijze te ontsmetten. Ter voorbereiding van eene zoodanige methode hebben wy ons in verbinding gesteld met den heer Prof. Wijsman te Leiden, die zich toen juist bezig hield met een proefonder vindenlijk onderzoek naar het desinfecteerend vermogen van formaldehydedampen op pathogene-bacteriën. Met groote be reidwilligheid werden door Prof. Wijsman en zijn adsistent, op ons verzoek, in hetzelfde lokaal, een keldervertrek in het Pharmaceutisch Laboratorium, naast een aantal pathogene bacteriën, onder verschillende omstandigheden, n.l. bloot liggend, of gesloten in papier of in houten laden, een groot aantal monsters van fijne dameskleedingstoffen in allerlei kleuren aan de inwerking van formaldehydedampen onder worpen, en het resultaat hiervan was, dat de pathogene bacteriën, zoo deze niet door afsluiting te zeer van de inwerking der dampen waren verstoken, afstierven, en dat de glans en de kleur der verschillende dameskleedingstoffen daaronder niet hadden geleden. Op grond van deze gunstige bevindingen, adviseerden wij den heer Burgemeester tot het inrichten van eene doelmatige steenen afdeeling in den bestaanden oven te Scheveningen, waarin casu quo voorwerpen, die in den oven bederven door blootstelling aan formaldehydedampen, kunnen worden ontsmet. Aan dit advies werd gereedelijk gevolg gegeven en de ontworpen inrichting is thans zoo goed als gereed. Onder deze rubriek wil ik onder anderen vermelden, mijne bemoeiingen naar aanleiding van een verzoek van Burge meester en Wethouders, om eenige aanwijzingen te geven bij het scheikundig onderzoek van een tiental monsters van drinkwater uit pompen. Ik ben met de heeren scheikundigen J. J. Schoevers en G. H. v. d. Wal, die door B en W. voor dat onderzoek waren aangewezen, in correspondentie getreden TER BESTRIJDING DER CHOLERA.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1903 | | pagina 293