20
nog
3. Leerlingen en Onderwijs.
Omtrent den loop der schoolbevolking moge verwezen
worden naar de tabellen, bepaaldelijk die onder letter C,
achter dit verslag afgedrukt. De cijfers betreffende het school
verzuim geven over het algemeen wel reden tot tevreden
heid. Het willekeurig verzuim is zonder twijfel langzamer
hand aan het afnemen en voor de meeste scholen bepalen
dan nog de cijfers der aldus ongeoorloofd verzuimde school
tijden zich tot de kinderen uit enkele gezinnen. Het over-
groote deel der verzuimen komt op rekening van ziekte of
van huiselijke omstandigheden, welke het verzuim wettigen.
Of zoodanige ziekte wel altijd van zóó ernstigen aard is,
dat zij tot de dikwijls langdurige afwezigheid uit school
werkelijk de aanleiding is, wordt door menig hoofd betwijfeld.
Intusschen is aan dit bezwaar voorshands weinig te doen;
wel wordt veeltijds, wanneer ziekte als reden voor wegblijven
wordt gemeld, een onderzoek ingesteld en worden op die
wijze de heel tastbare gevallen van fraude ontdekt, maar
eene zuivere controle is in het meerendeel der gevallen op
die wijze toch niet te verkrijgen. Tot bestrijding van het
zonder opgave van geldige redenen uit school blijven, het
willekeurig .verzuim, heeft men zich grootendeels te be
perken.
Bij de middelen ter bestrijding komt natuurlijk in de eerste
plaats de Leerplichtwet aan de orde. Het oordeel omtrent den
invloed door die wet geoefend, de nuttige uitwerking eener-
zijds, de bezwaren anderzijds, zijn bekend en het oordeel
van de schoolhoofden omtrent een en ander is vrijwel eenslui
dend. De voornaamste grieven, tegen deze wet ingebracht, zijn
vooreerst de overstelping van de hoofden met veelal onnoo-
digen, administratieven omhaal en daarnaast de veel te lang
zame berechting van de gepleegde overtreding. De gunstige
werking daartegenover is vooral te zoeken in het tegengaan
zelden werd hieromtrent eene klacht vernomen en dan
bleek zij bij onderzoek gewoonlijk overdreven.
Aan bijna alle scholen houdt men zich thans aan hetzelfde
opschuivingssysteemde onderwijzeressen zijn bepaaldelijk
voor de jongste kinderen aangewezen en behouden hare
klasse gewoonlijk de eerste vier of vijf halve jaren. Evenzoo
geven de onderwijzers eerste klasse gewoonlijk in de negende
tot en met de twaalfde klassen onderwijs, terwijl de andere
onderwijzers bestemd zijn voor de middelklassen. Ieder gaat
derhalve met zijne klasse mede totdat die klasse in de
hoogere categorie wordt opgenomen.
6
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.