i i 20 1 fe van absoluut verzuim, en van het op veel te jeugdigen leeftijd voor goed verlaten van de school. Zonder twijfel werkt de wet ook wel mede tot beperking van het relatief verzuim, doch hier is haar invloed bescheiden. Niet in elk huisgezin kan dagelijks iemand den leerling naar de school begeleiden en, wanneer het kind alleen de wandeling daar heen aanvaardt, dan is voor een verstokt spijbelaar de over weging, dat vader en moeder gestraft zullen worden, zoo hij uit school wegblijft, van uiterst weinig invloed. Bovendien werkt hier het boven aangegeven bezwaar, dat de straf veel te laat op de overtreding volgt, verlammend. Ter bestrijding van het dusgenaamd ..spijbelen” worden dan ook de vóór het in werking treden van de Leerplichtwet gebruikelijke middelen nog steeds met vrucht toegepast. Een boodschap naar de ouders, zoodra het kind afwezig blijkt, besprekingen met de ouders na schooltijd, straf aan de leerlingen zelf ter zake van het spijbelen, in den winter het verbod aan ongeregelde schoolbezoekers om te genieten van kinderkleeding en -voeding helpen in menig geval. Ook de Vereeniging tot Wering van Schoolverzuim deed in deze richting weder nuttig werk, o.a. door het organiseeren in Februari van een zeer geslaagd schoolfeest in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappeh. Waar armoede de reden is voor het schoolverzuim, wordt zooveel mogelijk door de liefdadigheid bijgesprongen. Heel wat kinderen van de scholen der tweede klasse maakten van de maaltijden der Vereeni ging .Kindervoeding” een dankbaar gebruik. Eveneens wer den bij aanvragen om kleeding, vooral om schoeisel, dooi de Vereeniging „Kinderkleeding” heel wat arme kinderen geholpen. Wordt op school zoodanige aanvrage om kleeding gedaan, dan wordt tusschen den gedelegeerde dezer Veree niging en het hoofd of den klasseonderwijzer geregeld overleg gepleegd. Gewoonlijk zijn dan de omstandigheden van het gezin genoegzaam bekend om eene beslissing op de aan vrage te kunnen nemenin twijfelachtige gevallen stelt de armbezoeker dier Vereeniging in loco een onderzoek in. De vraag, in hoeverre en op welke wijze door de gemeente uitvoering ware te geven aan art. 35 der Leerplichtwet, voor zooveel de kleeding betreft aan de orde gekomen door een verzoek van de „Kinderkleeding” om een jaarlijksch subsidie uit de gemeentelijke middelen, heeft ook tot eene gedachten wisseling in de Schoolcommissie aanleiding gegeven, aan gezien zij door Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid werd gesteld te dezen aanzien haar gevoelen uit te spreken. Als slotsom van hare besprekingen gaf de Commissie te kennen, dat het ondersteunen van gemeentewege van de verstrekking van voeding en kleeding aan behoeftige school- VERSLAG LAGER ONDERWIJS. A t

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1903 | | pagina 385