20 8 kinderen hare volle sympathie genoot en dat dit behoorde te geschieden niet rechtstreeks door het Burgerlijk Arm bestuur, maar in den vorm van subsidiën aan vereenigingen die zich zoodanige verstrekking ten doel stellen. Eene ver warring van zaken, die tot het gebied van de armverzorging behooren, en van zaken, die bepaaldelijk op het bevorderen van schoolbezoek gericht zijn, behoort naar hare meening zorgvuldig vermeden te worden. Omtrent de vorderingen, door de leerlingen gemaakt, is weinig opmerkelijks te vermelden. Naar de meening van sommige schoolhoofden is het mede een van de gevolgen van de Leerplichtwet, dat de hoogste klassen minder ver komen dan vroeger. Nu de kinderen tot het volbrengen van het dertiende jaar ter school plegen te blijven, zijn de hoogere klassen heel wat beter bezet dan vroeger en het ligt voor de hand, dat men eene klasse van 48 kinderen minder ver brengt dan eene van 25 of 30 leerlingen. Om dit bezwaar te bestrijden, zou het aanbeveling verdienen tot de laagste klasse niet meer dan 40 leerlingen toe te laten. Eene gunstige invloed zal zonder twijfel op de vorderingen der normale leerlingen geoefend kunnen worden, zoo alge meen de achterlijke kinderen, die de klasse ophouden, aan het gewone onderwijs onttrokken worden. Op bescheiden schaal geschiedt dit thans voor eenige scholen, in het stads gedeelte nabij het station der Hollandsche Ijzeren Spoorweg- Maatschappij. Voor afzonderlijk onderwijs aan zoodanige kinderen zijn thans twee klassen in werking aan de openbare school aan het Zieken. Aan het hoofd dezer klassen is gesteld de onderwijzer P. H. Schreuder, bovendien is nog een onderwijzer eerste klasse werkzaam. Omtrent deze klas sen, die uiterst nuttig werken, zij nog het volgende aan- geteekend. Bij het opnemen van de kinderen is er naar getracht zooveel mogelijk kinderen van dezelfde ontwikkeling samen te brengen. Toch bleek spoedig, dat het klassikaal verband alleen te behouden was, indien enkele leerlingen voor sommige vakken individueel onderwijs ontvingen. Bovendien moesten aan sommigen afzonderlijk spreekonder- wijs, aan anderen hand- en vingeroefeningen worden gegeven. Het maximum aantal leerlingen per klasse is op 16 gesteld. Aan het einde des jaars waren 20 jongens en 12 meisjes in de twee klassen te zamen geplaatst. Zij waren van ver schillende scholen in hetzelfde stadsgedeelte afkomstig en hadden, alvorens in de speciale klassen plaats te nemen, allen eerst één jaar of langer de gewone lagere school be zocht. Voor plaatsing kwamen wel nog meer kinderen van deze zelfde scholen in aanmerking, maar men moest zich tot het opnemen van de minst ontwikkelde 16 kinderen VERSLAG LAGER; ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1903 | | pagina 386