27
HOOFDSTUK IV.
Geldmiddelen.
Het nummeren en het bijschrijven van den inventaris
„Hingman” kwam gereed.
Van het oud-archief en de bibliotheek werd weder
een ruim gebruik gemaakt; niet minder dan 29 bezoe
kers werkten geregeld. Het publiek heeft thans de gele
genheid het oud-archief en de bibliotheek te raadplegen
op eiken werkdag van ’s morgens 10 tot ’s namiddags
2 uur.
Naar de laatste door Gedeputeerde Staten afgesloten
rekening (art. 221 der wet van 29 Juni 1851 Staatsblad
No. 85), over het dienstjaar 1902, bedragen
de ontvangstenf 7.242.359,195
en de uitgaven 6,943.344,20
zoodat die rekening sluit met een batig
saldo van299.014.99s
Verder verwijzen wij naar de staten (Bijlagen 8 en
9), die den aard der ontvangsten en der uitgaven af
zonderlijk vermelden.
Van bovenvermeld saldo werd ten bate van den dienst
1903 beschikt tot een bedrag van f 53.169,40s, terwijl
het overige ad f 245.845,59 ten goede kwam aan den
dienst 1904.
Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde
begrooting voor het dienstjaar 1904 is het geraamd
bedrag
der ontvangstenf 7.240.590,80s
en der uitgaven7.240.590,80s
Op 9 Maart 1903 werd de inschrijving opengesteld
op de eerste reeks obligatiën groot f 1.000.000,van
de 3' pCt. geldleening van ten hoogste f 4.000.000.—
tot het aangaan van welke leening de Gemeenteraad
in zijne vergadering van 28 October 1902 besloot.
Op deze reeks werd ingeschreven voor een bedrag
van f 2.108.000,tegen koersen, variëerende tusschen
95 en 995,/100 pCt.. waarvan f 1.126.000,tegen koersen
van ten minste 98'/i pCt. De koers van gunning werd
door den Raad vastgesteld op 98’ !.2 pCt.