I
ll
‘1
ti
I
By lage 25
s
VIER EN VEERTIGSTE VERSLAG van den toestand der
Academie van Beeldende Kunsten te 's Gravenhage
over 1902-1903.
S
Ter voldoening aan art. 14 van het Reglement heeft de
Raad van Bestuur der Academie van Beeldende Kunsten
alhier de eer, hierbij aan te bieden het 44e verslag van den
toestand der instelling gedurende het leerjaar 1902—1903.
De gewichtigste gebeurtenis in het afgeloopen jaar is on
tegenzeggelijk het Koninklijk Besluit van 25 April 1903,
n". 89, waarbij ten behoeve onzer instelling over het jaar
1903 een Rijkssubsidie van 5000 gulden werd verleend.
Het onmiddellijk gevolg hiervan was. dat de Provinciale
Staten, die het verhoogen hunner bijdrage afhankelijk had
den gesteld van het verleenen van het Rijkssubsidie, zich
bereid verklaarden, het provinciaal subsidie met f 1500 te
verhoogen. en derhalve te brengen op f 3500.
Al moge de Raad van Bestuur niet verkregen hebben wat
gewenscht werd, niettemin is hjj erkentelijk jegens Rijk en
Provincie voor de verleende hulp, welke hem in staat stelt,
het programma, dat hij zich had voorgesteld uit te voeren,,
althans gedeeltelik reeds ten uitvoer te leggen.
Onmiddellijk na die vermeerdering van inkomsten heeft
de Raad die bezoldigingen, welke het dringendst voor ver-
hooging in aanmerking kwamen, verbeterd; hij heeft zich
beijverd de leermiddelen aan te vullen, en zooveel mogelijk
uitvoering te geven aan de plannen, welke met die verhoo-
ging van inkomsten in verband stonden.
Het oprichten van een cursus voor a. s. horlogemakers
was daarvan een der eerste uitvloeisels. Het Bestuur der
Horlogemakersvereeniging hier ter stede, had reeds vroeger
het verzoek daartoe aan den Raad gericht. Met ingang van
1 October 1903 is nu de horlogemaker J. A. P. Mulder hier
ter stede, die zyn studiën in de école des horlogers te Genève
volbracht heeft, met het onderwijs in het technisch vaktee-
kenen voor horlogemakers belast.
Intusschen heeft reeds in den afgeloopen wintercursus een
20-tal horlogemakersleerlingen aan de lessen deelgenomen,
teneinde zich voldoende in het lynteekenen te oefenen, om
met vrucht de lessen in het vakteekenen te kunnen volgen.
De belangstelling der Horlogemakersvereeniging was zóó
groot, dat haar Bestuur verzocht de leden in staat te stellen,