35 4 dit voorjaar kenmerkte zich door ongestadig weêr, veelal ruw en afgewisseld door stilte. Het signaal „wees op uw hoede" deed zeer veel dienst, hoewel onze visschers in de uitoefening van hun bedryf daarmede weinig of geen reke ning houden. Verongelukken van bemanningen viel niet te betreuren. 9 Februari strandde te Katwyk de kotter Sch. 302 -De Nij verheid III”, meenende voor IJmuiden te zyn en spoedig daai’ te kunnen binnenvallen; 10 Februari werd de logger Sch. 324 „Elizabeth Cornelia” door de Engelsche sleepboot „Challenge" overstoomd ter hoogte van IJmuiden. Beide bemanningen zyn gered; laatstgenoemde werd door den over- stoomer opgenomen en te Harwich binnengebracht. Deze visschery werd uitgeoefend door 71 bommen en 85 loggers in 1902het aantal deelnemende vaartuigen was voor eerstgenoemde soort een 23-tal minder, voor laatstgenoemde een 7-tal meer. Steeds blyven de slechte resultaten voortduren; het arbei den der visschers op de erven der reeders, voor hen voor- deeliger, blijft toenemen, wat zeker niet medewerkt tot aan moediging dezer visschery. De visschers geven onder die slechte resultaten de voorkeur aan een vast weekloon en de lichte werkzaamheden boven eene onzekere verdienste, die in de laatste jaren door mindere vangst te gering kan ge noemd worden. De vorming van bekwame zeelieden l(jdt daar evenwel onder, daar de wintervisschery zich bijzonder eigent als leerschool voor de visschers. De bommen besomden te samen f 43.447,85 of gemiddeld f 611,94 per schuit, zynde f 309,07 minder dan in 1902, een zeer groot verschil, waarvoor oorzaak is te vinden in gerin gere vangst en niet in mindere waarde der visch. Afwisse lend werd wat tong en kleinschol (binnenlek) gevangen. De z. g. vrouwenvisch, algemeen publiek verkocht, bracht op f 275,15 of f 1.723,45 minder dan in 1902; dit verschil moet op rekening gebracht worden van de omstandigheid, dat op twee bommen na, alle gevaren hebben op de sedert enkele jaren ingevoerde nieuwe regeling, waarby de kost van wege den reeder wordt verstrekt en alle gevangen visch in de ge wone besomming komt. De vrouwenvisch als zoodanig kan dus als verdwenen worden beschouwd. De loggers, 85 in getal, besomden gezamenlijk f 73.075,15 of f 859,70 per logger, zijnde f 86,12 per logger minder dan in 1902. De opgave dezer besommingen betreft evenwel slechts het hier ter plaatse verkochte. De te IJmuiden of Rotterdam gemaakte besommingen zyn hierin niet begrepen. daar die bij de afslagers te Scheveningen onbekend bleven. j J VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1903 | | pagina 648